202400793/1/A2.
Datum uitspraak: 2 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 22 december 2023 in zaak nr. 22/3757 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van gedeputeerde staten van Groningen (hierna: het college).
Procesverloop
Bij besluit van 8 maart 2022 heeft het college de subsidieaanvraag van [appellant] afgewezen.
Bij besluit van 5 oktober 2022 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en het besluit van 8 maart 2022 in stand gelaten onder aanvulling en verbetering van de motivering.
Bij uitspraak van 22 december 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juni 2025, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. P. van Wijngaarden, advocaat in Groningen, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.E. Wiechers, T.M. Valentien en ing. K. Westerdijk Zuideveld, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Op 10 november 2021 heeft [appellant] op grond van de subsidieregeling Groot Onderhoud en Restauratie Rijksmonumenten provincie Groningen (hierna: de Subsidieregeling) subsidie aangevraagd voor groot onderhoud en restauratie van het rijksmonument [locatie] (hierna: het monument). Bij de aanvraag had [appellant] onder meer een Restauratieplan van Dijkoraad van 20 januari 2020 (hierna: het restauratieplan) gevoegd.
Bestreden besluitvorming en aangevallen uitspraak
2. Bij besluit van 8 maart 2022, gehandhaafd bij besluit van 5 oktober 2022, heeft het college de aanvraag van [appellant] afgewezen op grond van artikel 6, aanhef en onder m, van de Subsidieregeling. Volgens het college bevat het restauratieplan niet een beschrijving van de technische staat van het gehele monument. Dat in het restauratieplan is aangegeven dat onderdelen conditieniveau 2 hebben is niet voldoende en het college hoefde daar ook niet van uit te gaan. Nu het restauratieplan geen beschrijving van de technische staat van het gehele monument bevat, is niet voldaan aan artikel 12, aanhef en onder b, van de Subsidieregeling. Verder zijn de werkzaamheden volgens het college onvoldoende gespecificeerd, zodat evenmin is voldaan aan artikel 12, aanhef en onder e, van de Subsidieregeling en de subsidie ook om die reden op grond van artikel 6, aanhef en onder m, van de Subsidieregeling moet worden geweigerd.
3. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat het college terecht stelt dat niet is voldaan aan artikel 12, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 6, aanhef en onder m, van de Subsidieregeling, nu het restauratieplan geen beschrijving van het gehele monument bevat. Nu deze weigeringsgrond de afwijzing zelfstandig kan dragen, heeft de rechtbank de beroepsgronden van [appellant] die gaan over artikel 12, aanhef en onder e, van de Subsidieregeling niet beoordeeld.
Hoger beroep
4. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld.
5. [appellant] betoogt dat de uitleg die de rechtbank aan artikel 12, aanhef en onder b, van de Subsidieregeling heeft gegeven niet juist en niet redelijk is. Deze bepaling biedt de aanvrager een keuze om ofwel een inspectierapport, waarmee wordt bedoeld een rapport dat door de Stichting Monumentenwacht is opgesteld, of een ander technisch rapport te overleggen, zolang maar staat beschreven wat de technische staat van onderhoud is. Monumentenwacht - een onafhankelijke adviesinstantie -hanteert hierbij de Uitvoeringsrichtlijn 2005 (hierna: de URL 2005). [appellant] heeft een restauratieplan van adviseur Dijkoraad overgelegd. Dijkoraad heeft eveneens de URL 2005 gehanteerd. Uit de URL 2005 en de Subsidieregeling blijkt dat het accent ligt op de beschrijving van de gebreken. Ook blijkt uit de URL 2005 dat het niet noodzakelijk is dat alle onderdelen van het rijksmonument worden geïnspecteerd en beschreven. Onderdelen die geen inspectie behoeven, behoeven niet te worden beschreven. Uit de URL 2005 blijkt dat voor de staat van onderhoud een codering volstaat, tenzij er gebreken zijn, want dan moet een beschrijving worden toegevoegd. Nu de Subsidieregeling als voorbeeld van een afdoende rapport een inspectierapport van Monumentenwacht en dus toepassing van de URL 2005 noemt, en het restauratieplan van Dijkoraad is opgesteld met toepassing van diezelfde URL als die door Monumentenwacht wordt gehanteerd, is het overgelegde restauratieplan voldoende. Dit is ook redelijk, want beoordeeld moet worden of de voorgestelde maatregelen voldoen aan de criteria genoemd in de Subsidieregeling, te weten sober en noodzakelijk.
[appellant] betoogt dat een opsomming van codes met daarbij een verklaring van de betekenis van die codes voldoet aan de definitie van beschrijving uit de Van Dale, te weten: 1. Voorstelling in woorden; 2. Opsomming van bijzonderheden. Daarnaast is niet gebleken dat het restauratieplan niet voldoet aan de URL 2005 of dat er anderszins twijfel is over de gehanteerde codering. Deze codering is toegekend door een deskundige die daarvoor gecertificeerd is.
5.1. De voor deze zaak relevante bepalingen luiden als volgt:
Artikel 6, aanhef en onder m, van de Subsidieregeling:
"Naast de weigeringsgronden uit artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 Awb en artikel 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie geweigerd indien: niet is voldaan aan de bepalingen, verplichtingen en vereisten zoals die zijn gesteld in deze regeling."
Artikel 12 van de Subsidieregeling:
"Een restauratieplan of plan voor groot onderhoud bestaat uit:
[…]
b) een rapport met een beschrijving van de technische staat of een inspectierapport van het gehele rijksmonument niet ouder dan 30 maanden, waarin de gebreken van het rijksmonument nauwkeurig worden beschreven; in het geval van een aanvraag voor een beiaard of een orgel een actueel inspectierapport over de technische staat van het klinkend onderdeel en van de zelfstandige bouwkundige eenheid waar het deel van uitmaakt;
[…]
e) een gespecificeerd bestek en werkbeschrijving;
[…]"
5.2. Op de zitting bij de Afdeling is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat uit artikel 12, aanhef en onder b, van Subsidieregeling volgt dat een rapport, zoals in dit geval het restauratieplan van Dijkoraad, een beschrijving van het gehele monument moet bevatten. Partijen zijn verdeeld over de vraag of het restauratieplan een dergelijke beschrijving bevat.
5.3. Het restauratieplan vermeldt op pagina 1 het volgende:
"In z’n algemeen kan gesteld worden dat de huidige onderhoudsconditie van het rijksmonument score gemiddeld 4 ,echter op bepaalde onderdelen score 5 is. De gewenste onderhoudsconditie na oplevering is score 2.
Wanneer een onderdeel als conditieniveau 2 wordt aangemerkt is standaard geen post opgenomen in het restauratieplan, tenzij dit vanuit andere aspecten wenselijk is. In dit restauratieplan wordt vanaf conditie niveau 3 per onderdeel de staat en de benodigde werkzaamheden tekstueel toegelicht waarbij de restauratieladder inzicht geeft in waar op de lader de werkzaamheden zich bevinden."
In het vervolg van het restauratieplan heeft Dijkoraad een beschrijving gegeven van die onderdelen van het monument die een conditieniveau hebben dat lager is dan 2.
5.4. Uit het voorgaande blijkt dat in het restauratieplan geen post is opgenomen voor onderdelen van het monument met conditieniveau 2 of hoger. Deze onderdelen zijn ook niet benoemd of beschreven. Gelet hierop, is de Afdeling met de rechtbank van oordeel dat het college terecht heeft gesteld dat het restauratieplan geen beschrijving bevat van het gehele monument.
Voor zover [appellant] stelt dat uit de URL 2005 zou volgen dat niet noodzakelijk is om alle onderdelen die worden geïnspecteerd ook te beschrijven en dat conditieniveau 2 een voldoende beschrijving is, kan hem dat niet baten. De URL 2005 is opgesteld door de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg met als doel een handvat te bieden bij het uitvoeren van bouwkundige inspecties van onder meer monumenten. Daarmee is de URL 2005 geen (beleids)regeling waar het college aan is gebonden. Dat de URL 2005 wordt gebruikt door de Stichting Monumentenwacht Groningen, die het college vaker adviseert, en uit artikel 12, aanhef en onder b, van de Subsidieregeling volgt dat een aanvrager ook een inspectierapport van deze stichting kan overleggen, betekent ten slotte niet dat een dergelijk inspectierapport niet ook een beschrijving van het gehele monument zou hoeven te bevatten.
5.5. Het betoog slaagt niet.
6. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij alle gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn heeft aangeleverd. Voor zover het restauratieplan onvoldoende beschrijving bevat, moeten ook de overige bij de aanvraag ingediende stukken bij de beoordeling worden betrokken. [appellant] wijst in dit kader op de kleurhistorische verkenning van het monument, waarin de cultuurhistorische waardevolle onderdelen uitvoerig zijn beschreven, en de gebrekentekening. Ook gelet hierop beschikte het college over een voldoende beschrijving van de staat van onderhoud van het gehele monument, zodat de aanvraag ten onrechte is afgewezen.
6.1. Het college heeft terecht gesteld dat de door [appellant] overigens overgelegde gegevens (ook) geen volledig beeld van de staat van onderhoud van het monument geven. Zo zijn op de gebrekentekening alleen, en zeer globaal, de onderdelen weergegeven die restauratie behoeven en ziet de kleurhistorische verkenning van het monument alleen op de buitenkant van het monument. Bovendien kan daaruit niet de technische staat van het monument worden afgeleid.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
7. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd.
8. Het college hoeft de proceskosten van [appellant] niet te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. M. Soffers en mr. J. Schipper-Spanninga, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier.
w.g. Verheij
voorzitter
w.g. Ouwehand
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2025
752