ECLI:NL:RVS:2025:2914

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
202503417/1/V2 en 202503417/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 8 mei 2025 een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw niet in behandeling genomen. De rechtbank heeft op 10 juni 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 juni 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de appellant niet heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.

Uitspraak

202503417/1/V2 en 202503417/2/V2.
Datum uitspraak: 30 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 10 juni 2025 in zaak nr. NL25.21576 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 8 mei 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 10 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, advocaat in Dronten, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. Appellant legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Zwinkels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2025
309-1065