ECLI:NL:RVS:2025:29

Raad van State

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
202407770/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende afgifte document rechtmatig verblijf

Op 8 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 november 2024 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, maar deze aanvraag was op 14 april 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De staatssecretaris had het bezwaar van de vreemdeling tegen deze afwijzing opnieuw ongegrond verklaard op 6 september 2023, met een aanvulling op 8 december 2023.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onterecht had gehandeld en dat er binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit genomen moest worden. De minister van Asiel en Migratie ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet verplicht zou zijn om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.

De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202407770/2/V1.
Datum uitspraak: 8 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 21 november 2024 in zaak nr. NL23.28632 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 14 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 6 september 2023, waarvan hij de motivering heeft aangevuld op 8 december 2023, heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen acht weken na de dag van verzending van de uitspraak een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2025
977