ECLI:NL:RVS:2025:2885

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
BRS.25.000570
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 7 mei 2024 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling heeft genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft op 13 mei 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de appellant met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de appellant. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de appellant geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 juni 2025, onder leiding van mr. H.G. Sevenster, met mr. R.H.L. Dallinga als griffier.

Uitspraak

BRS.25.000570
Datum uitspraak: 30 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 13 mei 2025 in zaak nr. NL24.19970 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 13 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.        De minister heeft de Afdeling laten weten dat appellant met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van appellant heeft, hoewel de Afdeling hem daartoe in de gelegenheid heeft gesteld, niet laten weten dat hij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat appellant niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft appellant geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.        Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2025
18-1125