ECLI:NL:RVS:2025:2885
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 7 mei 2024 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling heeft genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft op 13 mei 2025 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de appellant met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de appellant. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de appellant geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 juni 2025, onder leiding van mr. H.G. Sevenster, met mr. R.H.L. Dallinga als griffier.