ECLI:NL:RVS:2025:2783

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
BRS.25.000712
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen uitspraak rechtbank Den Haag

Op 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, ingewilligd. Echter, op 21 december 2023 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar van betrokkene ongegrond. Betrokkene ging hiertegen in beroep bij de rechtbank, die op 20 mei 2025 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen op het bezwaar van betrokkene. De minister van Asiel en Migratie heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de minister in haar verzoek om een voorlopige voorziening in het gelijk gesteld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom besloten dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. J.M. Willems, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.E. Pronk, de griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.

Uitspraak

BRS.25.000712
Datum uitspraak: 25 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 20 mei 2025 in zaak nr. NL23.40747 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om afgifte van een document als bedoeld artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, ingewilligd.
Bij besluit van 21 december 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak met inachtneming ervan een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. S.R. den Toonder, advocaat in Amsterdam, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.        De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.        Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom en gelet op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, treft hij een voorlopige voorziening.
3.        De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Pronk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2025
1028