ECLI:NL:RVS:2025:2783
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen uitspraak rechtbank Den Haag
Op 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, ingewilligd. Echter, op 21 december 2023 verklaarde de staatssecretaris het bezwaar van betrokkene ongegrond. Betrokkene ging hiertegen in beroep bij de rechtbank, die op 20 mei 2025 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen op het bezwaar van betrokkene. De minister van Asiel en Migratie heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de minister in haar verzoek om een voorlopige voorziening in het gelijk gesteld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom besloten dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. J.M. Willems, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.E. Pronk, de griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.