202503496/1/A2.
Datum uitspraak: 19 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van:
[verzoeker],
verzoeker.
Procesverloop
Bij beslissing van 2 juni 2025 heeft de examencommissie van de Faculteit der Bètawetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: de examencommissie en de VU) het cijfer 0,0 toegekend voor een werkstuk van [verzoeker] en een waarschuwing gegeven wegens fraude.
Bij beslissing van 16 juni 2025 heeft de examencommissie haar beslissing van 2 juni 2025 gerectificeerd, het werkstuk opnieuw een cijfer van 0,0 toegekend en [verzoeker] uitgesloten van deelname aan toetsing van 1 juni 2025 tot en met 29 juni 2025 wegens fraude.
[verzoeker] heeft administratief beroep ingesteld bij het college van beroep voor de examens van de VU tegen de beslissingen van de examencommissie.
Ook heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter van de Afdeling gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter doet, gelet op de onverwijlde spoed, uitspraak zonder zitting als bedoeld in artikel 8:83, vierde lid, van de Awb.
2. [verzoeker] heeft 147 ECTS behaald van de 180 te behalen ECTS van haar bachelor Artificial Intelligence. Zij moet nog meerdere vakken en haar scriptie behalen om dit studiejaar haar bachelor af te ronden en geen studievertraging op te lopen. [verzoeker] vraagt om een voorlopige voorziening zodat zij kan deelnemen aan opdrachten die zij moet maken om de vakken te kunnen behalen. Het gaat om opdrachten die volgens [verzoeker] gepland zijn op 20 juni 2025, 26 juni 2025 en 29 juni 2025. Het betreft drie groepsopdrachten voor het vak Project collective intelligence en een opdracht voor het vak The law of artificial intelligence.
3. De voorzieningenrechter beschikt in dit stadium niet over het volledige dossier en alle feiten, bijvoorbeeld over de mogelijkheid van herkansing van de opdrachten. Omdat de gevraagde voorziening op deze korte termijn niet (inhoudelijk) kan worden beoordeeld, ziet de voorzieningenrechter in het licht van de betrokken belangen aanleiding om het verzoek bij wijze van ordemaatregel toe te wijzen, voor zover dat ziet op de groepsopdracht van 20 juni 2025 voor het vak Project collective intelligence.
4. De toewijzing heeft een voorlopig karakter. Hiermee loopt de voorzieningenrechter niet vooruit op het uiteindelijke oordeel over het verzoek van [verzoeker]. De voorzieningenrechter neemt binnen korte termijn een beslissing over de rest van het verzoek van [verzoeker], waarin ook het verzoek om proceskostenvergoeding beoordeeld zal worden.
5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De voorziening strekt niet verder dan het feitelijk laten deelnemen van [verzoeker] aan de groepsopdracht op 20 juni 2025. Daarmee is nog niets gezegd over het registreren van het daarmee te behalen individuele cijfer.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft de voorlopige voorziening dat de examencommissie van de Faculteit der Bètawetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam, [verzoeker] laat deelnemen aan de groepsopdracht van 20 juni 2025 van het vak Project collective intelligence.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Schuurman, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Schuurman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2025
1100