ECLI:NL:RVS:2025:2686
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen beslissing College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool van Amsterdam
In deze zaak heeft de verzoekster de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van een beroep tegen de beslissing van het College van Beroep voor de Examens (CBE) van de Hogeschool van Amsterdam, genomen op 24 april 2025. De verzoekster, vertegenwoordigd door C.J.A. van Vliet, heeft haar verzoek ingediend met het oog op de gevolgen van de beslissing van het CBE. Het CBE heeft in reactie hierop een verweerschrift ingediend. De zitting vond plaats op 8 mei 2025, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De voorzieningenrechter heeft op 18 juni 2025 uitspraak gedaan. In een eerdere uitspraak, ECLI:NL:RVS:2025:2685, is het beroep van de verzoekster tegen de beslissing van het CBE ongegrond verklaard. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is bepaald dat het CBE geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken en is vastgesteld door de voorzieningenrechter, mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in aanwezigheid van de griffier, mr. M. Rijsdijk.