ECLI:NL:RVS:2025:2600
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag document rechtmatig verblijf gemeenschapsonderdaan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 27 december 2022 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Appellant had een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd op 20 oktober 2020 afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 10 december 2021, heeft appellant de rechtbank ingeschakeld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.E. Jalandoni, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er zijn geen proceskosten aan de minister opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 juni 2025.