ECLI:NL:RVS:2025:2597
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 5 december 2024 een aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.A. Pieters, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 7 mei 2025 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de minister vernietigde, met de bepaling dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 juni 2025 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond is. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.