202502023/1/A2.
Datum uitspraak: 11 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
het college van bestuur van de Universiteit Leiden (hierna: het college),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 26 februari 2025 heeft het college [appellant] niet toegelaten tot de tweede selectieronde voor de bacheloropleiding Geneeskunde aan de Universiteit Leiden.
Bij beslissing van 16 april 2025 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen die beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft het beroep op een zitting behandeld op 21 mei 2025, waar het college, vertegenwoordigd door mr. F.M.Y. Coladarci en prof. dr. F.A. Klok, is verschenen. [appellant] heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.
Overwegingen
Inleiding
1. De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. [appellant] heeft op 14 februari 2025 deelgenomen aan de eerste selectieronde voor de bacheloropleiding Geneeskunde aan de Universiteit Leiden. Aan deze ronde, die bestaat uit een studievaardighedentest en een capaciteitentest, hebben 1.225 kandidaten deelgenomen, van wie het college de beste 500 kandidaten heeft geselecteerd voor de tweede ronde. [appellant] behoort niet tot die 500 kandidaten.
Bestreden beslissing
3. In de beslissing van 16 april 2025 heeft het college onder meer het volgende vermeld. Het is niet mogelijk om achteraf rekening te houden met een functiebeperking of andere persoonlijke omstandigheden. Om de uitgangspositie van alle kandidaten zoveel mogelijk gelijk te laten zijn, wordt vooraf inzicht geëist in eventuele beperkingen, zodat daarmee vooraf rekening gehouden kan worden. Bovendien zou toelating van [appellant] tot de tweede selectieronde ten koste gaan van een kandidaat die beter dan hij heeft gepresteerd.
Beoordeling van het beroep
4. [appellant] is het er niet mee eens dat hij niet is toegelaten tot de tweede selectieronde. Hij voert in beroep drie gronden aan tegen de ongegrondverklaring van het tegen die beslissing gemaakte bezwaar. De Afdeling zal die gronden hierna achtereenvolgens bespreken en afsluiten met een conclusie.
Gezinssituatie
5. [appellant] betoogt dat hij tijdens de eerste selectieronde hinder heeft ondervonden van een complexe gezinssituatie en dat het college daarmee onvoldoende rekening heeft gehouden. Dat hij geen bewijs van die gezinssituatie heeft, omdat hij geen toegang tot de medische dossiers van zijn ouders heeft, neemt niet weg dat, zoals tijdens de hoorzitting in bezwaar is gebleken, in bepaalde gevallen ook zonder bewijs een alternatieve toetsdatum mogelijk is. Hiervan is hij vooraf niet op de hoogte gesteld. Daardoor heeft hij geen reële kans gehad om hier aanspraak op te maken en is hij benadeeld ten opzichte van andere kandidaten.
5.1. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, gelet op het belang van het hanteren van eenzelfde uitgangspositie voor alle kandidaten, achteraf geen rekening kan worden gehouden met de door [appellant] gestelde persoonlijke omstandigheden. Uit artikel 4, zevende lid, van het Reglement Selectie & Plaatsing Universiteit Leiden Bacheloropleiding Geneeskunde 2025-2026 volgt dat indien [appellant] in verband met een functiebeperking gebruik had willen maken van een bijzondere faciliteit, hij dit uiterlijk op 31 januari 2025 kenbaar had moeten maken. [appellant] heeft dit niet gedaan. Niet valt in te zien dat hij dit niet had kunnen doen. Dat hij, zoals hij stelt, niet beschikt over de medische dossiers van zijn ouders, leidt niet tot een ander oordeel. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij een verzoek om een bijzondere faciliteit niet anderszins had kunnen onderbouwen. Verder is niet zonder belang dat op de website van de bacheloropleiding Geneeskunde met betrekking tot de selectie en plaatsing is vermeld dat contact kan worden opgenomen met het onderwijsservicepunt om een vraag of probleem voor te leggen. Op de zitting van de Afdeling is gebleken dat [appellant] ook van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt.
Het betoog slaagt niet.
Dyslexie
6. [appellant] betoogt verder dat hij aan dyslexie lijdt en dat daarmee ten onrechte geen rekening is gehouden. Dat hij deze functiebeperking niet tijdig heeft aangetoond, is niet verwijtbaar, omdat hij zich om financiële reden geen dyslexieonderzoek heeft kunnen permitteren. Hij heeft in bezwaar alsnog een verslag van een psychodiagnostisch onderzoek van 10 maart 2025 met bijbehorende verklaring van 31 maart 2025 van de dyslexiespecialist en GZ-psycholoog overgelegd.
6.1. Het college heeft terecht overwogen dat achteraf geen rekening kan worden gehouden met de dyslexie van [appellant]. Indien [appellant] in verband met een functiebeperking gebruik had willen maken van een bijzondere faciliteit, had hij dit, zoals onder 5.1 is overwogen, uiterlijk op 31 januari 2025 kenbaar moeten maken. [appellant] heeft dit niet gedaan. Dat [appellant] zijn dyslexie pas achteraf heeft kunnen aantonen, betekent niet dat hij zijn functiebeperking niet tijdig kenbaar had kunnen maken.
Het betoog slaagt niet.
Voedselvoorziening
7. [appellant] voert tot slot aan dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij tijdens de eerste selectieronde niet is benadeeld door het gebrek aan passende voeding. Hij had voorafgaand aan de testen niet gegeten en het was verboden om zelf voedsel mee te nemen. Weliswaar zijn tijdens de testen mueslirepen aan de kandidaten uitgedeeld, maar hij was, vanwege zijn geloofsovertuiging, niet in staat om deze te eten. Anders dan bij andere kandidaten, is vervolgens, bij wijze van alternatief, niet een banaan aangeboden. De suggestie van het college dat twee uur zonder voedsel geen probleem hoeft te zijn, miskent dat een toets specifieke eisen stelt en dat gelijke toegang tot energiebronnen een kwestie van gelijke behandeling is, aldus [appellant].
7.1. In het verweerschrift heeft het college onder meer het volgende vermeld. Tijdens de selectieronde werden mueslirepen aangeboden. Uit navraag is gebleken dat sommige aspirant-studenten uit eigen beweging de surveillant hebben laten weten dat zij de reep niet konden eten (bijvoorbeeld wegens een allergie). De surveillant heeft hen een alternatief geboden. [appellant] heeft echter geen melding bij de surveillant gedaan. Aan [appellant] is daarom geen alternatief aangeboden.
7.2. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze informatie van het college niet juist is. Hij wordt daarom niet gevolgd in de stelling dat sprake is van ongelijke behandeling. Verder is het zijn eigen verantwoordelijkheid om zich voldoende voor te bereiden op de eerste selectieronde, ook wat betreft voeding.
Het betoog slaagt niet.
7.3. De Afdeling merkt op dat het college ter zitting heeft verklaard dat het besluit [appellant] niet tot de tweede ronde toe te laten er niet aan in de weg staat dat hij in een volgend jaar weer aan de selectie deelneemt. Wanneer [appellant] dat doet en hij functiebeperkingen tijdig aanmeldt, zal daarmee rekening mee kunnen worden gehouden, aldus het college.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hazen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2025
452-1159
BIJLAGE
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7:53
1. Het instellingsbestuur kan per opleiding in verband met de beschikbare onderwijscapaciteit het maximum aantal studenten vaststellen dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven voor de propedeutische fase van de desbetreffende opleiding. De vaststelling geschiedt voor een studiejaar. Indien in een opleiding geen propedeutische fase is ingesteld, wordt onder «propedeutische fase» mede verstaan de fase in een bacheloropleiding die samenvalt met de eerste periode in een opleiding met een studielast van 60 punten.
2. Het instellingsbestuur selecteert de aspirant-studenten in verband met de beschikbare onderwijscapaciteit uitsluitend op grond van:
a. ten minste twee kwalitatieve selectiecriteria;
b. ongewogen loting; of
c. een combinatie van ten minste twee kwalitatieve selectiecriteria en loting […].
[…]
3. Het instellingsbestuur maakt tijdig de selectieprocedure en, indien van toepassing, de kwalitatieve selectiecriteria of de wijze van loting bekend op grond waarvan de toelating zal plaatsvinden indien het aantal aspirant-studenten het maximum aantal, bedoeld in het eerste lid, zou overschrijden. Het instellingsbestuur stelt daartoe een reglement vast. […]
4. Het instellingsbestuur schrijft niet meer studenten in dan het maximum aantal dat het instellingsbestuur in verband met de beschikbare capaciteit heeft vastgesteld.
[…]
Reglement Selectie & Plaatsing Universiteit Leiden Bacheloropleiding Geneeskunde 2025-2026
Artikel 4, zevende lid:
Een kandidaat die in verband met een functiebeperking, bijvoorbeeld dyslexie, ADHD of diabetes, gebruik wil maken van een bijzondere faciliteit dient dit bij de aanmelding, dan wel uiterlijk 31 januari 2025 kenbaar te maken middels een service aanvraag in uSis. Het verzoek moet in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. Het verzoek maakt duidelijk om welke functiebeperking het gaat en van welke faciliteit de kandidaat gebruik wenst te maken.
b. Het verzoek gaat vergezeld van een officiële verklaring van de onderwijsinstelling waar de kandidaat op dit moment onderwijs volgt of waar de kandidaat meest recent onderwijs heeft gevolgd, ondertekend door de onderwijsinstelling en voorzien van een afgiftedatum en waarin is aangegeven welke faciliteit door de onderwijsinstelling aan de kandidaat is/was toegekend op basis van zijn/haar functiebeperking. De verklaring mag op 31 januari 2025 niet ouder zijn dan twee jaar.
c. Het verzoek gaat, indien van toepassing, tevens vergezeld van een officiële medische of psychologische verklaring betreffende de functiebeperking, afgegeven door een daartoe bevoegde persoon en voorzien van een datum van afgifte. In geval van dyslexie wordt onder ‘bevoegde persoon’ verstaan een persoon die volgens de Stichting Dyslexie Nederland bevoegd is tot afgifte van een dergelijke verklaring.
d. Het verzoek wordt in ieder geval afgewezen, indien het niet voldoet aan de voorwaarden onder a, b en, indien van toepassing, c.
De geboden bijzondere faciliteit o.a. voor dyslexie, ADHD en diabetes bestaat in beginsel uit extra toetstijd (20%). Indien door betreffende kandidaat wordt aangetoond dat dit niet volstaat, wordt beoordeeld welke andere bijzondere faciliteit binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid kan worden aangewend.