ECLI:NL:RVS:2025:2462

Raad van State

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
202306918/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake openbaarmaking van informatie door het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek

In deze zaak heeft [appellant] op 14 oktober 2022 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek om openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de gronden van [bedrijf]. Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat de gevraagde informatie al eerder aan [appellant] was verstrekt. [appellant] heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft dit bezwaar op 20 februari 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland, die op 2 november 2023 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Tijdens de zitting op 12 maart 2025 heeft de Afdeling de zaak behandeld. [appellant] heeft betoogd dat er meer documenten onder het college berusten dan openbaar zijn gemaakt, en dat de rechtbank dit niet voldoende heeft onderzocht. De rechtbank had geoordeeld dat het college zorgvuldig had gezocht naar documenten en dat er geen aanwijzingen waren dat er meer documenten beschikbaar waren. De Afdeling heeft deze overwegingen van de rechtbank bevestigd en geconcludeerd dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er meer documenten onder het college berusten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202306918/1/A3.
Datum uitspraak: 28 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Netterden, gemeente Oude IJsselstreek,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 november 2023 in zaak nr. 23/1083 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek.
Procesverloop
Bij besluit van 14 oktober 2022 heeft het college het door [appellant] gedane verzoek om openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de gronden van [bedrijf], afgewezen omdat de gevraagde informatie reeds aan hem is verstrekt.
Bij besluit van 20 februari 2023 het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 november 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 12 maart 2025, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. S.J.W. Jansen, J.P.C.M. Selten en M. Klaasen, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant] heeft het college op grond van de Wet open overheid (hierna: de Woo) verzocht om openbaarmaking van alle informatie met betrekking tot de gronden van [bedrijf]. Het college heeft dit verzoek afgewezen omdat de gevraagde informatie al aan hem is verstrekt in een eerdere procedure. [appellant] stelt dat er meer documenten onder het college moeten berusten dan het openbaar heeft gemaakt.
Uitspraak van de rechtbank
2.       De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet ongeloofwaardig is dat het college niet over meer documenten beschikt die zien op het verzoek van [appellant]. Het college heeft vanwege de drie afzonderlijke verzoeken van [appellant] drie keer gezocht in de systemen. Bovendien heeft het college op de zitting nog nader toegelicht dat het de telefoons van betrokken collega's heeft ingezien en dat daarop geen documenten zijn aangetroffen die zien op het verzoek van [appellant]. Hiermee heeft het college volgens de rechtbank voldoende inzichtelijk gemaakt hoe er naar documenten is gezocht. De rechtbank is van oordeel dat die zoekslag zorgvuldig en volledig is geweest. [appellant] heeft volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de betreffende documenten wel onder het college berusten.
Beoordeling van het hoger beroep
3.       [appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank heeft miskend dat er meer documenten onder het college berusten. Hij voert hiertoe aan dat hij van de rechtbank een groter dossier heeft gekregen dan van het college. Het gaat hierbij om een verschil van ongeveer 30 pagina’s. [appellant] stelt dat hierdoor aannemelijk is dat, los van deze 30 pagina’s, er nog meer documenten onder het college berusten. De rechtbank was volgens [appellant] niet bereid om dit verschil te onderzoeken. [appellant] stelt door deze weigering geen zorgvuldige rechtsgang te hebben gekregen.
4.       De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 2.1. tot en met 4.3. opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. Zij voegt daaraan nog toe dat [appellant] ook in hoger beroep niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door hem gevraagde documenten onder het college berusten. Dat, zoals ter zitting is gebleken, het procesdossier dat [appellant] na het instellen van beroep van de rechtbank heeft ontvangen 30 pagina’s meer omvatte dan eerder door het college verstrekt, duidt daar niet op. De Afdeling ziet ook overigens in het dossier geen aanwijzingen waaruit valt af te leiden dat er meer documenten onder het college berusten dan het al heeft openbaar gemaakt.
Het betoog slaagt niet.
Slotsom
5.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd.
6.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Singh, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Singh
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025
190-990