ECLI:NL:RVS:2025:2390
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen uitspraak rechtbank Den Haag over vrijheidsontnemende maatregel
Op 28 mei 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 januari 2025, waarin de rechtbank het beroep van betrokkene tegen de vrijheidsontnemende maatregel gegrond verklaarde en schadevergoeding toekende. De minister had op 9 oktober 2024 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de maatregel onrechtmatig was en dat betrokkene recht had op schadevergoeding.
De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank een onjuiste rechtsmiddelenclausule had vermeld en dat het hoger beroep ontvankelijk was. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep van de minister niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat de rechtsvraag die aan de orde was eerder door de Afdeling was beantwoord. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister de proceskosten moest vergoeden, tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak voor de minister om de rechtsbescherming van betrokkene te waarborgen. De beslissing werd genomen door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.