ECLI:NL:RVS:2025:2331

Raad van State

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
202400677/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Zwembadweg, Sint-Oedenrode en de gevolgen voor omwonenden

Op 21 mei 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Zwembadweg, Sint-Oedenrode". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Meierijstad op 14 december 2023, maakt het mogelijk om maximaal 110 woningen te bouwen op een grotendeels braakliggend terrein aan de Zwembadweg. Drie appellanten, wonend nabij het plangebied, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij hun bezorgdheid uitten over onder andere wateroverlast, verkeersveiligheid, en de gevolgen voor hun woongenot.

De Afdeling heeft de beroepsgronden van de appellanten beoordeeld. Ten aanzien van de waterhuishouding concludeerde de Afdeling dat er voldoende maatregelen zijn getroffen om wateroverlast te voorkomen. Wat betreft verkeersveiligheid oordeelde de Afdeling dat de raad zich op basis van een recente verkeerstoets op het standpunt kon stellen dat er geen onveilige situaties te verwachten zijn. De appellanten maakten zich ook zorgen over de parkeerdruk door het verdwijnen van een bestaand parkeerterrein, maar de Afdeling oordeelde dat de raad voldoende onderzoek had gedaan naar de parkeermogelijkheden in de omgeving.

De Afdeling concludeerde dat de raad de belangen van de omwonenden voldoende had meegewogen en dat de gevolgen voor het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar zijn. De beroepen van de appellanten werden ongegrond verklaard, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede afweging van belangen bij de vaststelling van bestemmingsplannen, vooral in gebieden met bestaande woonwijken.

Uitspraak

202400677/1/R2.
Datum uitspraak: 21 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.       [appellant sub 1], wonend in Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad,
2.       [appellant sub 2] en anderen, wonend in Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad,
3.       [appellant sub 3], wonend in Sint-Oedenrode, gemeente Meierijstad,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Meierijstad,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 december 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Zwembadweg, Sint-Oedenrode" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 4 maart 2025, waar [appellant sub 2] en anderen, [appellant sub 3] en de raad, vertegenwoordigd door L.J.P.M. van Maren en L.W.T.A.M. Vulders-Foederer, bijgestaan door mr. M. de Jong, advocaat te Kerkdriel, zijn verschenen. Ook is op de zitting Wanrooij Projectontwikkeling B.V, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 10 augustus 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Ten noordwesten van de kern Sint-Oedenrode, aan de Zwembadweg, ligt een grotendeels braakliggend terrein. Het terrein bevindt zich binnen de bebouwde kom en ligt tegen het buitengebied van Sint-Oedenrode aan. Het bestreden bestemmingsplan maakt het mogelijk om hier maximaal 110 woningen te bouwen.
3.       [appellant sub 1], [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] wonen naast het plangebied. Zij hebben afzonderlijk van elkaar beroep ingesteld tegen het plan. Omdat er een aantal overlappende beroepsgronden is, worden de beroepen hierna niet één voor één, maar samen besproken.
Toetsingskader
4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
De beroepsgronden
Burgerparticipatie
5.       [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] betogen dat de raad heeft verzuimd de omwonenden bij elkaar te roepen en te bekijken wat het bouwplan voor hen zou betekenen.
5.1.    De Afdeling stelt vast dat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegen en dat eenieder daarover een zienswijze naar voren heeft kunnen brengen. Het plan is overeenkomstig artikel 3.8 van de Wro voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb. Daarmee heeft de raad aan haar wettelijke verplichtingen voor wat betreft inspraak voldaan. Voor zover in gemeente Meierijstad de Algemene inspraakverordening geldt, stelt de Afdeling vast dat die inspraakverordening gaat over inspraak bij de voorbereiding van een beleidsvoornemen door het college van burgemeester en wethouders. Deze inspraakverordening verplicht niet tot enige vorm van inspraak of participatie voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan.
Het betoog slaagt niet.
Water
6.       [appellant sub 2] en anderen vrezen voor wateroverlast door het dempen van één van de bestaande sloten.
6.1.    In paragraaf 4.5 van de plantoelichting worden de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding besproken. Daar staat dat binnen het plangebied ruimte is om hemelwater te verwerken. Als voorbeeld hiervan is op pagina 42 van de plantoelichting in figuur 4.1 een afbeelding opgenomen, waarop inzichtelijk wordt gemaakt hoe de verwerking van het hemelwater in het plangebied kan worden ingevuld. Op deze afbeelding staan twee watergangen en vier wadi’s. Hoe de verwerking van het hemelwater precies wordt vormgegeven, is afhankelijk van hoe het plan uiteindelijk wordt ingericht. Voordat de nieuwe woningen kunnen worden gerealiseerd, moeten de hemel- en afvalwatervoorzieningen nader worden uitgewerkt. Dit concrete bouwplan moet dan nog ter goedkeuring worden voorgelegd. Dat is geborgd door in artikel 6.5.6 van de planregels een voorwaardelijke verplichting op te nemen. In de plantoelichting wordt aan de hand hiervan geconcludeerd dat geen verhoogd risico op wateroverlast te verwachten is.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad hiermee voldoende onderbouwd dat door het plan geen wateroverlast te verwachten valt.
Het betoog slaagt niet.
Verkeer
7.       [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] betogen dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met verkeersveiligheid. Zij vrezen voor een overbelasting van de Zwembadweg en dat daardoor verkeersonveilige situaties zullen ontstaan. De raad baseert zich op een verouderd rapport voor wat betreft verkeersintensiteit. Verder is geen rekening gehouden met de aanpassing van de Ollandseweg, terwijl dat ook een verandering in verkeersstromen zal veroorzaken. Ook merken [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] op dat het bestaande fietspad langs de westelijke zijde van de Zwembadweg ten onrechte niet wordt doorgetrokken langs de nieuwe bebouwing. Daarnaast is de kruising Componistenlaan-Beatrixstraat met de Zwembadweg ten onrechte niet in het plan meegenomen.
7.1.    In paragraaf 4.16 van de plantoelichting wordt ingegaan op de gevolgen van het plan voor de verkeersveiligheid, het aantal verkeersbewegingen en de parkeervraag. Daarbij wordt verwezen naar de verkeerstoets "Woningbouwontwikkeling Zwembadweg St. Oedenrode" van Accent Adviseurs van 1 april 2021 (hierna: de verkeerstoets). Deze verkeerstoets geeft inzicht in de verkeerseffecten van de woningbouwontwikkeling. Daarvoor is eerst de bestaande situatie in kaart gebracht. Verder is een bureaustudie uitgevoerd naar geregistreerde ongevallen. Vervolgens zijn de verkeerseffecten als gevolg van de ontwikkeling berekend en beoordeeld wat hiervan de gevolgen zijn voor het bestaande verkeersbeeld. In de verkeerstoets wordt geconcludeerd dat in de toekomstige situatie geen problemen te verwachten zijn qua voertuigaantallen. Ook levert de verkeersafwikkeling geen problemen op.
7.2.    Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot onveilige verkeerssituaties. Voor zover [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] stellen dat de verkeersintensiteit wordt gebaseerd op oude gegevens, merkt de Afdeling op dat in de verkeerstoets gebruik is gemaakt van een in 2021 geactualiseerd regionaal verkeersmodel. De Afdeling ziet niet in waarom die gegevens bij het vaststellen van het plan in december 2023 al dusdanig verouderd zouden zijn dat deze niet meer konden worden gebruikt. Over de aanpassing van de Ollandseweg heeft de raad toegelicht dat de maximum snelheid op deze weg wordt aangepast van 50 km/u naar 30 km/u. Aangezien de maximum snelheid op de Zwembadweg ook 30 km/u bedraagt, volgt de Afdeling [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] niet in de stelling dat dit zal leiden tot meer verkeersbewegingen op de Zwembadweg. Over het fietspad merkt de Afdeling op dat in de verkeerstoets is geconcludeerd dat fietsers op de Zwembadweg en aansluitende straten prima gebruik kunnen maken van de rijbaan. Over de kruising Componistenlaan-Beatrixstraat heeft de raad toegelicht dat al plannen bestaan om deze kruising aan de hand van de CROW-richtlijnen aan te pakken en de veiligheid van fietsers te verbeteren. De Afdeling stelt vast dat het voor dit kruispunt geldende bestemmingsplan "Sint-Oedenrode Noord" niet in de weg staat aan de herinrichting. Daarom bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad deze gronden in het nu voorliggende plan had moeten betrekken.
Het betoog slaagt niet.
Parkeren
8.       [appellant sub 2] en anderen, [appellant sub 3] en [appellant sub 1] betogen dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen van het verwijderen van het bestaande parkeerterrein in het gebied. Veel bezoekers van het park en de speeltuin "Kienehoef" parkeren daar. De door de raad voorgestelde alternatieve parkeerplaatsen zijn op 500 m loopafstand. [appellant sub 2] en anderen en [appellant sub 3] verwachten dat daar geen gebruik van zal worden gemaakt, maar dat er in de wijk zal worden geparkeerd.
8.1.    In artikel 10.1 van de planregels is geborgd dat voor de woningen die het plan mogelijk maakt, op eigen terrein of in openbaar gebied voldoende parkeergelegenheid aanwezig moet zijn of gerealiseerd moet worden en in stand moet worden gehouden. Daar gaat deze beroepsgrond van appellanten verder niet over. Het gaat hen om de parkeerplaats die nu nog in het plangebied aanwezig is. Deze parkeerplaats zal door het plan komen te vervallen.
8.2.    In paragraaf 4.16 van de plantoelichting staat hierover dat de parkeerdruk op de bestaande parkeerplaatsen in de omgeving zal toenemen. Om te beoordelen of deze toename aanvaardbaar is, is een parkeeronderzoek uitgevoerd. Op basis van de parkeertelling en de resultaten hiervan is gebleken dat het vervallen van parkeerplaats Zwembadweg kan worden opgevangen door de parkeerplaats Bremhorst. Op enkele momenten na stijgt de bezettingsgraad naar een niveau tussen 80 en 100%, met hierin 87% bezetting als maximale bezettingsgraad. Deze bezettingsgraad wordt aanvaardbaar geacht. Daarom heeft de raad er niet voor gekozen extra parkeerplaatsen te realiseren. Het parkeeronderzoek waarnaar in de plantoelichting wordt verwezen, is de notitie "Parkeeronderzoek Kienehoef" van Geonius van 26 oktober 2023. Dit parkeeronderzoek is als bijlage bij de plantoelichting gevoegd.
8.3.    De Afdeling ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt stelt dat geen onaanvaardbare toename van parkeerdruk te verwachten valt door het verdwijnen van de bestaande parkeerplaats aan de Zwembadweg. Uit het parkeeronderzoek blijkt dat het verlies van de parkeerplaatsen aan de Zwembadweg opgevangen kunnen worden door de openbare parkeerplaatsen aan de Bremhorst. De loopafstand van dat parkeerterrein tot het park "Kienehoef" is ca. 150 tot 250 m. De Afdeling deelt niet de verwachting dat de parkeerdruk in de omgeving van de woningen van appellanten toe zal nemen door het verdwijnen van de bestaande parkeerplaats.
Het betoog slaagt niet.
Woongenot
9.       [appellant sub 2] en anderen betogen dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met hun persoonlijke leefomgeving, terwijl een aantal omwonenden al 30 jaar op deze plek wonen en nu worden geconfronteerd met drie, vier of vijf achterburen. Volgens [appellant sub 2] en anderen had de raad de bouwblokken/woningen anders moeten situeren. Ook [appellant sub 1] betoogt dat in dit plan te weinig ruimte wordt geboden aan groen tussen de woonblokken. Verder wijst zij erop dat de vijf achterburen die zij krijgt haar woongenot aanzienlijk aan zullen tasten.
Tot slot meent [appellant sub 3] dat de nieuwe woningen te dicht op de tuinen van omwonenden mogelijk worden gemaakt. Het was een betere optie geweest om een groenstrook tussen het plangebied en de nieuwe woningen te plaatsen. Daarbij meent [appellant sub 3] dat een bouwhoogte van 11 m te groot is. [appellant sub 3] verwijst verder naar een bijlage bij zijn beroepschrift, waarin alternatieve plannen zijn opgenomen die minder belastend zijn voor omwonenden.
9.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het woon- en leefklimaat van appellanten niet onevenredig wordt aangetast door het plan. Dat een aantal bewoners te maken gaan krijgen met achterburen, terwijl zij die hiervoor niet hadden, klopt, maar geeft onvoldoende aanleiding dit bestemmingsplan niet vast te stellen. De raad wijst erop dat het plangebied binnen de bebouwde kom is gelegen en dat daar te verwachten valt dat er op enige afstand andere woningen aanwezig zijn. De gevolgen voor de privacy van appellanten zijn niet onaanvaardbaar. De raad meent dat het plan qua invulling, ook voor wat betreft de bouwhoogte, voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Voor zover [appellant sub 3] alternatieve plannen heeft voorgesteld, merkt de raad op dat deze voor het eerst in beroep zijn aangeleverd. Daardoor heeft de raad deze niet bij de besluitvorming kunnen betrekken. Maar bovendien zijn het volgens de raad ook geen goede alternatieven voor het nu voorliggende plan. Voor zover het plan wel enig nadelig effect op het woon- en leefklimaat van appellanten heeft, heeft de raad het algemene belang van volkshuisvesting zwaarder laten wegen. Daarbij wijst de raad erop dat dit belang in deze tijd enorm onder druk staat.
9.2.    De Afdeling ziet, gelet op de onder 9.1 weergegeven toelichting van de raad, geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad de gevolgen van het plan voor het woon- en leefklimaat van appellanten onvoldoende heeft meegewogen.
Het betoog slaagt niet.
Verwijzing naar zienswijze
10.     [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen hebben in het beroepschrift voor het overige verwezen naar de inhoud van hun zienswijzen. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijzen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en anderen hebben in het beroepschrift of op de zitting geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de zienswijzen in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
11.     De beroepen zijn ongegrond.
12.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Perlot, griffier.
w.g. Besselink
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Perlot
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2025
952