ECLI:NL:RVS:2025:2261
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
Op 22 mei 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 4 april 2025. In deze zaak was appellant in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie op 25 maart 2025. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz, heeft hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.