ECLI:NL:RVS:2025:226
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 23 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend, die op 18 mei 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 23 december 2024 in een eerdere uitspraak het beroep van de vreemdeling, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag was gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van dat besluit bleven in stand.
In hoger beroep voerde de vreemdeling aan dat de rechtbank had miskend dat de minister de beslistermijn niet rechtmatig had verlengd met het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 21 september 2022. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de minister de beslistermijn rechtmatig had verlengd en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit niet-ontvankelijk was. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat de vragen in het hogerberoepschrift niet relevant waren voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 januari 2025.