ECLI:NL:RVS:2025:2074

Raad van State

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
202306438/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de afwijzing van een terrasvergunning voor het pleinterras Onze Lieve Vrouweplein in Maastricht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], een horecagelegenheid aan het Onze Lieve Vrouweplein in Maastricht, tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. De burgemeester van Maastricht had op 2 december 2020 een terrasvergunning verleend aan [appellante] op basis van een indelingsplan dat door het college was vastgesteld. Echter, [appellante] kwam in verzet tegen dit indelingsplan omdat het haar minder vierkante meters terras toekende dan in voorgaande jaren en het terras niet meer voor de gevel van haar horecalokaliteit was gesitueerd. De rechtbank had eerder het beroep van [appellante] ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 13 januari 2025. Tijdens deze zitting werd [appellante] vertegenwoordigd door haar gemachtigde en advocaat, terwijl de burgemeester van Maastricht ook vertegenwoordigd was. De rechtbank had overwogen dat de burgemeester de aanvragen op basis van een alternatieve indeling had mogen weigeren, omdat er al een vergunning was verleend voor dezelfde locatie en omdat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden van het indelingsplan.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep van [appellante] ongegrond is, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De burgemeester had terecht de vergunning op basis van het alternatieve indelingsplan geweigerd, omdat het indelingsplan dat door het college was vastgesteld, geldig was. De uitspraak werd gedaan op 7 mei 2025.

Uitspraak

202306438/1/A3.
Datum uitspraak: 7 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante] handelend onder de naam [bedrijf], gevestigd in Maastricht,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 5 september 2023 in zaak nr. 21/1187 in het geding tussen:
[appellante]
en
de burgemeester van Maastricht.
Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2020 heeft de burgemeester aan [appellante] een terrasvergunning verleend overeenkomstig het door het college vastgestelde indelingsplan voor het pleinterras Onze Lieve Vrouweplein.
Bij besluit van 4 december 2020 heeft de burgemeester een aanvraag van [appellante] om een terrasvergunning, op basis van een door haar voorgestelde alternatieve indeling van het pleinterras Onze Lieve Vrouweplein, afgewezen.
Bij besluit van 9 maart 2021 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 september 2023 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak, gevoegd met zaak nummer 202306435/1/A3, op een zitting behandeld op 13 januari 2025, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. A.J.J. Kreutzkamp, advocaat te Valkenburg (Limburg), en de burgemeester van Maastricht, vertegenwoordigd door mr. M.E.J.M. Vorstermans, zijn verschenen. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Overwegingen
Inleiding
1.       De gemeenteraad van Maastricht heeft op 11 februari 2020 de Terrasverordening gemeente Maastricht (hierna: de Terrasverordening) vastgesteld. De relevante bepalingen zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
De Terrasverordening bevat een uitgebreide procedurebeschrijving voor het verdelen en verlenen van pleinterrasvergunningen. In deze verordening is bepaald dat op het Onze Lieve Vrouweplein sprake is van een pleinterras. Een pleinterrasvergunning kan alleen worden verleend aan een aanvrager wiens horecalokaliteit is geplaatst op een indelingsplan. Dit plan vormt een beknopte en feitelijke weergave van de verdeling en indeling van een pleinterras tussen de aanmelders.
2.       [appellante] exploiteert een horecalokaliteit aan het Onze Lieve Vrouweplein. De aanvraag van [appellante] om te worden geplaatst op het indelingsplan van het pleinterras aan het Onze Lieve Vrouweplein is bij besluit van 19 mei 2020 toegewezen.
3.       Op grond van de Terrasverordening krijgen de aanmelders de gelegenheid om gezamenlijk tot een voorstel te komen voor een indelingsplan met de verdeling van het aantal beschikbare vierkante meter van het pleinterras. Het is niet gelukt om tot een gezamenlijk voorstel te komen dat door alle aanmelders ondertekend is. Daarop heeft het college zelf een indelingsplan voor het Onze Lieve Vrouweplein vastgesteld. Daarbij is het totale beschikbare terras in gelijke delen verdeeld over de zes toegelaten horecaexploitanten.
4.       [appellante] komt op tegen het vastgestelde indelingsplan, omdat [appellante] hierdoor beschikt over minder vierkante meters pleinterras dan voorgaande jaren en omdat het terras niet meer voor de gevel van de horecalokaliteit is gesitueerd. Dit betreft het hoger beroep met zaak nummer 202306435/1/A3.
5.       [appellante] heeft tevens twee terrasvergunningen aangevraagd. Een van deze aanvragen heeft [appellante] ingediend op basis van het door haar voorgestelde alternatieve indelingsplan, waarbij het terras meer voor haar eigen gevel ligt. Deze aanvraag is door de burgemeester afgewezen, omdat de aanvraag niet in overeenstemming is met het aantal vierkante meter dat voor de horecalokaliteit van [appellante] is voorzien in het door het college vastgestelde indelingsplan. De burgemeester heeft wel aan [appellante] een terrasvergunning verleend op basis van het door het college vastgestelde indelingsplan.
Aangevallen uitspraak
6.       De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester de terrasvergunning alleen kan weigeren of verlenen op grond van artikel 5 en 14 van de Terrasverordening. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester de aanvragen op grond van de alternatieve indeling heeft mogen weigeren omdat (i) er gedeeltelijk voor dezelfde locatie, datum en tijdstip al een andere terrasvergunning is verleend, en (ii) de aanvraag voor een terras niet in overeenstemming is met het aantal vierkante meter dat voor de horecalokaliteit van [appellante] is voorzien in het indelingsplan.
Hoger beroep
7.       [appellante] betoogt dat de burgemeester ten onrechte zijn aanvraag op grond van het alternatieve indelingsplan heeft afgewezen. De rechtbank is er volgens [appellante] ten onrechte van uitgegaan dat het door het college vastgestelde indelingsplan een gegeven is. Nu dat indelingsplan volgens [appellante] niet in stand kan blijven, is de burgemeester ten onrechte overgegaan tot weigering van de vergunningaanvraag op grond van het alternatieve indelingsplan.
7.1.    Zoals de Afdeling bij uitspraak van heden in zaak nummer 202306435/1/A3 heeft geoordeeld, is het hoger beroep dat [appellante] tegen het door het college vastgestelde indelingsplan heeft ingesteld, ongegrond. Dit brengt mee dat de burgemeester een pleinterrasvergunning mocht verlenen overeenkomstig dat vastgestelde indelingsplan. De door [appellante] aangevraagde terrasvergunning op basis van het voorgestelde alternatieve indelingsplan, mocht daarom - zoals de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld - worden geweigerd.
7.2.    Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Proceskosten
9.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. C.C.W. Lange en mr. C.H. Bangma, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Van Deventer-Lustberg
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2025
1105
BIJLAGE
Terrasverordening gemeente Maastricht
Artikel 2 Vergunningsplicht
1. Het is verboden een terras te vestigen en te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. Het verbod in het eerste lid geldt niet:
a. Indien het terras zich geheel op eigen (privé)grond en niet op of aan de weg bevindt en
b. Voor door de burgemeester aangewezen gevallen mits de door de burgemeester te stellen algemene regels worden nageleefd.
Artikel 5 Weigeren van de vergunning
De burgemeester kan een vergunning als bedoeld in artikel 2 weigeren:
1). indien de vestiging of de exploitatie van het terras in strijd is met het geldende bestemmingsplan;
2). de aanvrager geen vergunning op grond van art. 2.3.1.2 lid 1 APV of art. 3 Drank- en horecawet heeft;
3). indien moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horecalokaliteit en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het terras;
4). indien het vestigen of exploiteren van het terras schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
5). indien het vestigen of exploiteren van het terras hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
6). indien het vestigen of exploiteren van het terras afbreuk doet aan het stedenbouwkundige beeld of aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
7). indien de openbare ruimte anderszins in gebruik is;
8). indien er meerdere belanghebbenden conflicterende aanspraak maken op de publieke ruimte ten behoeve van een redelijke verdeling;
9). ingeval van strijd met de op grond van artikel 6 lid 5 vastgestelde nadere regels;
10). indien de doorgang voor hulpdiensten niet is gewaarborgd;
11). indien een ongehinderde doorgang voor weggebruikers niet is gewaarborgd;
12). indien er vanuit de horecalokaliteit geen direct zicht is op het terras.
Artikel 14 Aanvraag pleinterrasvergunning en bijzondere weigeringsgronden
1. Nadat het indelingsplan voor een pleinterras is vastgesteld, dienen er binnen 4 weken na vaststelling aanvragen te worden gedaan voor een terrasvergunning voor een pleinterras.
2. Naast de overige in deze verordening opgenomen weigeringsgronden, kan een pleinterrasvergunning worden geweigerd in de volgende gevallen:
a. Wanneer er voor dezelfde locatie, datum en tijdstip al een terrasvergunning is verleend;
b. Het terras niet is gelegen binnen het gebied dat in bijlage 1 als Pleinterras is aangewezen;
c. De horecalokaliteit van de aanvraag niet is opgenomen op het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde indelingsplan;
d. De aanvraag voor een terras niet overeenstemt met het aantal m2 dat voor de horecalokaliteit is voorzien in het indelingsplan.