ECLI:NL:RVS:2025:2047
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herziening zorgtoeslag en toeslagpartnerschap
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 31 mei 2024. Het hoger beroep betreft de afwijzing door de Dienst Toeslagen van het verzoek van [appellant] om herziening van de definitieve berekening van de zorgtoeslag over de jaren 2016 tot en met 2021. De Dienst Toeslagen heeft in haar besluiten aangegeven dat bij de berekening van de zorgtoeslag rekening moet worden gehouden met het feit dat [appellant] een toeslagpartner heeft, zoals vastgelegd in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. De Dienst Toeslagen heeft verder verduidelijkt dat het toeslagpartnerschap pas eindigt wanneer [appellant] een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed indient bij de rechtbank.
Het procesverloop laat zien dat de Dienst Toeslagen het bezwaar van [appellant] tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening ongegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft [appellant] zijn eerdere gronden herhaald, maar de Afdeling bestuursrechtspraak heeft zich kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank. De Afdeling heeft vastgesteld dat [appellant] niet heeft betwist dat hij gedurende de betreffende jaren zorgtoeslag heeft ontvangen, wat zijn argumenten in hoger beroep ondermijnt. Uiteindelijk heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Dienst Toeslagen is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.