202200274/2/R3.
Datum uitspraak: 22 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Hoge Weide B.V. en anderen, gevestigd in Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 oktober 2020 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Hoek van Holland - Buitengebied" opnieuw en gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Hoge Weide B.V. en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 november 2024, waar Hoge Weide B.V. en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. L.J.L. Heukels, advocaat te Overveen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. Dellaert en mr. A.J.J. van der Vlist, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting erven van [partij] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 1 oktober 2020 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit bepalend.
Inleiding
2. Bij besluit van 28 juni 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoek van Holland - Buitengebied" oorspronkelijk vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten gaf bij besluit van 10 juli 2018 een aanwijzing als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, waardoor de in dat besluit aangeduide plan(onder)delen geen deel bleven uitmaken van het bestemmingsplan. Over zowel het besluit tot vaststelling van 28 juni 2018 van de raad als het besluit van 10 juli 2018 van gedeputeerde staten waarbij een aanwijzing is gegeven, is geprocedeerd bij de Afdeling.
In de tussenuitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1019, heeft de Afdeling de raad opgedragen om de daarin omschreven gebreken in het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan van 28 juni 2018 te herstellen. Daarnaast heeft de Afdeling in de tussenuitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1020, gedeputeerde staten opgedragen om de daarin omschreven gebreken in het besluit van 10 juli 2018 te herstellen. In de uitspraak van 17 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2598, heeft de Afdeling einduitspraak gedaan over het aangepaste bestemmingsplan "Hoek van Holland - Buitengebied" van 1 oktober 2020. In de uitspraak van 17 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2599, heeft de Afdeling einduitspraak gedaan over de aangepaste reactieve aanwijzing van 29 september 2020. De beroepen tegen het bestemmingsplan zijn ongegrond verklaard. De beroepen tegen de reactieve aanwijzing zijn gegrond verklaard en de reactieve aanwijzing is vernietigd. 3. Op 2 december 2021 heeft de raad de plandelen die eerder waren getroffen door de reactieve aanwijzing bekend gemaakt met een publicatie in de Staatscourant. Als gevolg hiervan zijn de percelen waar de reactieve aanwijzing over ging onderdeel gaan uitmaken van het bestemmingsplan "Hoek van Holland - Buitengebied".
De bekendmaking van 2 december 2021 ziet onder andere op het perceel Haakpad 27. Het perceel Haakpad 27 heeft de bestemming "Agrarisch - Tuinbouw" met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - plattelandswoning" gekregen. Hoge Weide B.V. en anderen zijn het niet eens met deze toekenning. Zij hebben daarom beroep ingesteld.
Toetsingskader
4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beroepsgronden
Beperking in bedrijfsvoering en financiële schade
5. Hoge Weide B.V. en anderen betogen dat zij in hun huidige bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden worden beperkt door de bedrijfswoning aan Haakpad 27 te wijzigen naar een plattelandswoning. Zij voeren daartoe aan dat het door de wijziging niet langer mogelijk zal zijn om de bedrijfsvoering te wijzigen of te intensiveren door bijvoorbeeld de bouw van installaties, teeltwisseling, intensivering van teelt en wijziging/intensivering van transport. Dit heeft te maken met het feit dat bij nieuwbouw van kassen een strook van 30 m vanaf de perceelsgrens van Haakpad 27 vrij moet worden gehouden en daar geen bedrijfsactiviteiten meer plaats mogen vinden. Daarnaast geldt voor stookactiviteiten een afstand van 65 m.
5.1. De raad stelt dat uitvoerig is gemotiveerd waarom voor het perceel is gekozen voor de functieaanduiding "plattelandswoning". Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het buitengebied waarbij ervoor is gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de planologische mogelijkheden uit de vorige ter plaatse geldende bestemmingsplannen. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de omzetting van de voormalige bedrijfswoning naar plattelandswoning waarbij de wijze van bestemmen en de gevolgen daarvan voor de glastuinbouwsector zijn meegewogen. Daarnaast geldt dat een plattelandswoning formeel niet wordt beschermd in relatie tot milieuaspecten. De goede ruimtelijke ordening is beoordeeld aan de hand van de richtafstanden uit de VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering" (hierna: VNG-brochure). Voor geur en gevaar geldt een richtafstand van 10 m, maar deze afstand kan vanwege het omgevingstype "gemengd gebied" worden verlaagd naar 0 m. Hierdoor voldoet de woning aan de richtafstand voor geur en gevaar. Aan de richtafstand voor geluid van 30 m wordt echter niet voldaan. Daarom is er onderzoek gedaan naar het akoestisch klimaat.
Uit het akoestisch onderzoek van 30 november 2017, dat als bijlage 6 bij de plantoelichting is gevoegd, blijkt dat sprake is van een redelijk akoestisch klimaat, ondanks dat niet aan de streefwaarden wordt voldaan. De raad heeft toegelicht dat er desondanks sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Om aan de streefwaarden te voldoen zouden er maatregelen getroffen kunnen worden, bijvoorbeeld een geluidscherm. Een geluidscherm zou echter op korte afstand van de woning gerealiseerd moeten worden, waardoor de woonkwaliteit afneemt in verband met een sterk verminderd uitzicht. Daarnaast gaat een geluidscherm gepaard met hoge kosten. Een andere maatregel is het isoleren van de warmtekrachtkoppeling. Door de raad is toegelicht dat er in het akoestische onderzoek echter is uitgegaan van een worst case-scenario, namelijk de situatie dat de warmtekrachtkoppeling het gehele etmaal in werking is met een geluidbelasting van 90 dB. De betreffende warmtekrachtkoppeling is echter alleen in bedrijf tijdens koude dagen, waardoor het in de praktijk weinig tot geen invloed heeft op het akoestische klimaat in de woning. Dit geldt te meer nu het akoestische klimaat in de woning wordt bepaald door het industrieterrein Maasvlakte-Europoort. Gelet op deze omstandigheden is er in dit geval, ondanks dat de streefwaarden niet worden gehaald, volgens de raad toch sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
5.2. In wat Hoge Weide B.V. en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de woning op het perceel aan Haakpad 27 niet redelijkerwijs heeft kunnen wijzigen naar een plattelandswoning. Daarbij stelt de Afdeling voorop dat door Hoge Weide B.V. en anderen niet wordt betwist dat er op dit moment bij die woning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Zij hebben op de zitting ook bevestigd dat er in de huidige situatie geen probleem is. Het gaat hen om de toekomst.
Over het betoog dat de bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden van Hoge Weide B.V. en anderen worden beperkt, overweegt de Afdeling dat een plattelandswoning als bedoeld in artikel 1.50 van het bestemmingsplan "Hoek van Holland - Buitengebied" als gedefinieerd is als "een voormalige bedrijfswoning als bedoeld in artikel 1.1a sub 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht". Dit betekent dat de plattelandswoning op het perceel Haakpad 27 als onderdeel van een glastuinbouwbedrijf dient te worden beschouwd en dezelfde bescherming toekomt als een bedrijfswoning. Door Hoge Weide B.V. en anderen is niet onderbouwd welke activiteiten of uitbreidingsmogelijkheden desondanks beperkt worden door de aanwezigheid van de plattelandswoning op het perceel Haakpad 27.
Voor zover Hoge Weide B.V. en anderen op de zitting hebben betoogd dat zij vrezen dat een plattelandswoning in de toekomst, als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving en/of jurisprudentie, alsnog evenveel bescherming zal gaan toekomen als een reguliere woning en de bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden op dat moment beperkt zullen worden, is de Afdeling van oordeel dat de raad geen rekening kon en hoefde te houden met deze hypothetische ontwikkeling van wet- en regelgeving of jurisprudentie.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep van Hoge Weide B.V. en anderen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Besselink
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2025
884-1057