ECLI:NL:RVS:2025:2016

Raad van State

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
202501085/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning en niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens niet betalen griffierecht

In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 februari 2021 een aanvraag van de appellant voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 22 juli 2022 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, op 23 januari 2025 het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.E. van Rossem, heeft hierop hoger beroep ingesteld.

De griffier heeft de appellant in een brief gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen voor het hoger beroep. De appellant kreeg de kans om het griffierecht voor 7 maart 2025 te voldoen, maar heeft dit niet gedaan. Na een herinnering op 20 maart 2025, waarin werd aangegeven dat het griffierecht uiterlijk op 3 april 2025 betaald moest zijn, heeft de appellant wederom geen actie ondernomen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer heeft getekend, in aanwezigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier. De uitspraak vond plaats op 6 mei 2025.

Uitspraak

202501085/1/V1.
Datum uitspraak: 6 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 23 januari 2025 in zaak nr. NL22.14670 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 22 juli 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.E. van Rossem, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Appellant is in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten.
Overwegingen
1.       De griffier heeft appellant er bij brief op gewezen dat hij voor het hoger beroep griffierecht moet betalen. Hem is daarbij verzocht het griffierecht uiterlijk op 7 maart 2025 te voldoen. Omdat appellant dit niet heeft gedaan, heeft de griffier hem bij aangetekende brief van 20 maart 2025 laten weten dat het griffierecht uiterlijk op 3 april 2025 op de rekening van de Raad van State moet zijn bijgeschreven of contant moet zijn betaald. In die brief staat ook dat als het griffierecht niet op die datum is ontvangen, het hoger beroep alleen al daarom niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald. Appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling moet worden genomen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2025
941