ECLI:NL:RVS:2025:1871
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning asiel
Op 24 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Demirtas, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 7 april 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 april 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 april 2025, waarbij mr. N. Verheij als voorzieningenrechter en mr. R.H.L. Dallinga als griffier aanwezig waren. De beslissing van de voorzieningenrechter bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.