ECLI:NL:RVS:2025:1783
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van Stichting Derde Wal tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Nijmegen inzake subsidieaanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting Derde Wal tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 april 2024. De rechtbank had het beroep van de stichting ongegrond verklaard, waarbij het ging om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen van 22 november 2022. Dit besluit betrof de afwijzing van een subsidieaanvraag van de stichting, die eerder op 15 juli 2022 was ingediend. De stichting had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond.
De mondelinge uitspraak vond plaats op 14 april 2025, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigde. De stichting had in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd als in de eerdere procedure, maar de Afdeling oordeelde dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden was ingegaan en dat er geen aanleiding was om anders te oordelen. De stichting had niet gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te worden gehoord tijdens de hoorzitting, ondanks dat zij daartoe tweemaal was uitgenodigd.
De Afdeling concludeerde dat de hoorplicht niet was geschonden en dat de stichting niet had onderbouwd waarom de beslissing op bezwaar onvoldoende gemotiveerd zou zijn. Ook werd vastgesteld dat de rechtbank terecht geen proceskosten had vergoed aan de stichting, aangezien het beroep ongegrond was verklaard en het bestreden besluit niet was vernietigd. De Afdeling oordeelde dat het college geen proceskosten hoefde te vergoeden, omdat de stichting zelf verantwoordelijk was voor het indienen van de subsidieaanvraag.