ECLI:NL:RVS:2025:1782
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongegrondverklaring aanvraag urgentieverklaring door college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 april 2024. De rechtbank had het beroep van [appellante] ongegrond verklaard, waarbij het ging om een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 12 juni 2023. Dit besluit betrof de afwijzing van een aanvraag om een urgentieverklaring, die door [appellante] was ingediend. Het college had het bezwaar van [appellante] tegen een eerder besluit van 31 januari 2023, waarin haar aanvraag om een urgentieverklaring werd afgewezen, eveneens ongegrond verklaard.
De mondelinge uitspraak vond plaats op 14 april 2025, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde. Tijdens de zitting werd [appellante] vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. R.A. Dayala, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. J. van den Boorn. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden die [appellante] in hoger beroep had aangevoerd grotendeels een herhaling waren van de argumenten die zij eerder had ingebracht. De rechtbank had deze gronden al gemotiveerd behandeld in haar uitspraak.
De Afdeling merkte op dat [appellante] in hoger beroep geen nieuwe bewijsstukken had overgelegd die haar gestelde slechte gezondheidstoestand onderbouwden, wat relevant zou zijn voor de toepassing van de hardheidsclausule. De Afdeling gaf aan dat, hoewel zij de problematiek van [appellante] begreep, het onzeker was of deze problematiek zou leiden tot een succesvolle aanvraag voor een urgentieverklaring. De Afdeling adviseerde [appellante] om te overwegen een aanvraag op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning in te dienen, wat mogelijk een betere oplossing zou kunnen bieden. Tot slot werd bepaald dat het college geen proceskosten hoefde te vergoeden.