ECLI:NL:RVS:2025:1778

Raad van State

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
202205040/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep Rentinvest B.V. tegen burgemeester van Breda inzake vergunningplicht autoverhuurbranche en geheimhouding onderzoeksrapport

In deze zaak heeft Rentinvest B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 juli 2022, waarin de burgemeester van Breda de autoverhuurbranche per 1 juni 2020 heeft aangewezen als vergunningplichtige bedrijfsmatige activiteit volgens de Algemene plaatselijke verordening 2018. De burgemeester heeft de Afdeling verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van het onderzoeksrapport ‘Ondermijningsbeeld De Baronie’ van juni 2014, vanwege gewichtige redenen en het verzoek van de politie om geheimhouding van de gegevens in het rapport. Dit rapport biedt inzicht in de ondermijningsproblematiek in de regio en is van belang voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten, zoals vermeld in de Wet open overheid.

Rentinvest heeft bezwaar gemaakt tegen deze beperkte kennisneming, stellende dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom geheimhouding zwaarder weegt dan het belang van Rentinvest om kennis te nemen van het rapport. De Afdeling heeft de belangen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten en het toezicht door bestuursorganen zwaarder weegt dan het belang van Rentinvest. De Afdeling heeft kennisgenomen van het onderzoeksrapport en vastgesteld dat openbaarmaking van het rapport de belangen van de opsporing en de betrokken organisaties zou kunnen schaden. Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht en het verzoek van de burgemeester toegewezen.

Uitspraak

202205040/2/A3.
Datum beslissing: 18 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
Rentinvest B.V., gevestigd in Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-­Brabant van 1 juli 2022 in zaak nr. 20/8864 in het geding tussen:
Rentinvest
en
de burgemeester van Breda.
Procesverloop
Rentinvest heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-Brabant van 1 juli 2022 in zaak nr. 20/8864. Het geding betreft het besluit van de burgemeester om de autoverhuurbranche per 1 juni 2020 aan te wijzen als vergunningplichtige bedrijfsmatige activiteit in de zin van de Algemene plaatselijke verordening 2018 (APV).
De burgemeester heeft een onderzoeksrapport van het Regionale Informatie en Expertise Centrum (hierna: RIEC) van juni 2014 overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Rentinvest heeft een reactie ingediend.
Overwegingen
Het verzoek
1.       De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling kennis zal nemen van het onderzoeksrapport ‘Ondermijningsbeeld De Baronie’ van juni 2014. De burgemeester heeft aangevoerd dat de politie heeft verzocht om geheimhouding van de concrete gegevens die in het onderzoeksrapport genoemd zijn. Verder biedt het onderzoeksrapport inzicht in de opzet en de aanpak van ondermijning in de regio. Het belang bij geheimhouding betreft de opsporing en vervolging van strafbare feiten, zoals bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c van de Wet open overheid.
Reactie
2.       Rentinvest heeft laten weten dat zij zich verzet tegen de beperkte kennisneming. In dit geding is de politie geen partij. Verder heeft de burgemeester ontoereikend gemotiveerd waarom het belang bij beperkte kennisneming zwaarder weegt dan het belang dat Rentinvest kennis neemt van het stuk.
3.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
4.       De Afdeling heeft kennisgenomen van het onderzoeksrapport. Het onderzoeksrapport betreft een zogenoemd ondermijningsbeeld van regio de Baronie. Een ondermijningsbeeld is een bundeling van signalen en fenomenen van criminele aanwezigheid en activiteiten binnen een bepaald geografisch gebied. Voor een ondermijningsbeeld wordt systeemkennis en informatie van wijkagenten, bijzondere opsporingsambtenaren, bewoners en ondernemers verzameld, die wordt gebundeld en geanalyseerd om criminele activiteiten en onderliggende structuren zichtbaar te maken. Het opstellen van een ondermijningsbeeld heeft onder meer ten doel om inzicht te bieden in de aard en omvang van de ondermijnende criminele industrie van een gebied en om een geïntegreerde regionale bestrijding van ondermijning op gang te brengen.
5.       Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten en het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen zwaarder dan het belang dat Rentinvest kennis kan nemen van het onderzoeksrapport. De Afdeling acht aannemelijk dat het bekend worden van het onderzoeksrapport kan leiden tot aantasting van voormelde belangen. Daarbij betrekt de Afdeling onder meer dat het onderzoeksrapport inzicht biedt in het kennisniveau en de informatiepositie van de organisaties die betrokken zijn geweest bij het opstellen van het ondermijningsbeeld. Verder geeft het rapport inzicht welke concrete aanbevelingen de betrokken organisaties voorstaan ten aanzien van de bestrijding van ondermijning en op welk punt bij de aanpak van ondermijning door hen beperkingen worden ervaren. Bovendien heeft de burgemeester in het verweerschrift in beroep wel inzicht gegeven in signalen en fenomenen uit het ondermijningsbeeld die hij in relatie tot de autoverhuurbranche in Breda relevant acht.
6.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S. de Jong, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2025
1014