ECLI:NL:RVS:2025:177

Raad van State

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
202406777/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de burgemeester van Den Haag

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een beroep van [appellant] tegen de burgemeester van Den Haag wegens het niet tijdig nemen van een besluit. De Afdeling had eerder, op 17 april 2024, de burgemeester opgedragen om binnen twaalf weken na die uitspraak een nieuw besluit te nemen. Aangezien de burgemeester geen besluit had genomen, is de termijn overschreden. Tijdens de zitting op 14 januari 2025 is met alle betrokken partijen besproken welke beslistermijn zou moeten worden opgelegd. Uiteindelijk is er overeenstemming bereikt over een uiterste beslisdatum van 14 maart 2025.

De Afdeling heeft het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit door de burgemeester vernietigd. De burgemeester is opgedragen om uiterlijk op 14 maart 2025 een besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Tevens is bepaald dat de burgemeester een dwangsom verbeurt van € 150,00 per dag voor elke dag dat de termijn voor de bekendmaking van het besluit wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,00. Daarnaast is de burgemeester verplicht om het griffierecht van € 187,00 aan [appellant] te vergoeden.

Uitspraak

202406777/1/A3.
Datum uitspraak: 14 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend in Den Haag,
appellant,
en
de burgemeester van Den Haag,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 14 januari 2025 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzitter
Staatsraad mr. C.J. Borman, lid
Staatsraad mr. J.C.A. de Poorter, lid
griffier: mr. R.J.A. Meerman
Verschenen:
[partij A];
[appellant];
[partij B] en [partij C], bijgestaan door mr. E. Koornwinder, advocaat te Den Haag;
de burgemeester van Den Haag, vertegenwoordigd door mr. J.V. de Kort, advocaat te Den Haag, en mr. E.P. Alonzo;
Opera I B.V. en Opera II B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. A. de Groot, advocaat te Den Haag.
Procesverloop
De Afdeling heeft in haar uitspraak van 17 april 2024, zaaknr. 202202784/1/A3, de burgemeester opgedragen om binnen twaalf weken na verzending van die uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
[appellant] heeft beroep bij de Afdeling ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit door de burgemeester.
Dictum
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep gegrond;
II.       vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
III.      draagt de burgemeester van Den Haag op om uiterlijk op 14 maart 2025 een besluit te nemen en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV.      bepaalt dat de burgemeester van Den Haag aan [appellant] een dwangsom verbeurt voor elke dag waarmee de burgemeester van Den Haag de hiervoor genoemde termijn voor de bekendmaking van het besluit overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 150,00 per dag bedraagt, met een maximum van € 15.000,00;
V.       gelast dat de burgemeester van Den Haag aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 187,00 vergoedt.
Gronden
De burgemeester heeft nog geen besluit genomen. De termijn die de Afdeling in haar uitspraak van 17 april 2024 heeft gegeven, is daarom overschreden. Ter zitting is met partijen besproken welke beslistermijn zou moeten worden opgelegd. Uiteindelijk konden alle partijen zich vinden in een uiterste beslisdatum van 14 maart 2025.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Meerman
griffier
960