ECLI:NL:RVS:2025:1753

Raad van State

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
202407915/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming

Op 17 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak betreffende een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel was opgelegd op 24 november 2024. De rechtbank had op 17 december 2024 het beroep van de betrokkene tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de minister had hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De betrokkene verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft echter besloten geen voorlopige voorziening te treffen, omdat de Afdeling op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in het hoger beroep van de minister. Het verzoek is afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 april 2025.

Uitspraak

202407915/2/V3.
Datum uitspraak: 17 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet:
[verzoeker],
verzoeker.
Procesverloop
Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister verzoeker een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 17 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond, en de minister opgedragen betrokkene schadeloos te stellen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Betrokkene heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de minister beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
w.g. Nederhoff
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025
918