202302264/1/A3.
Datum uitspraak: 16 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Holonite B.V. (hierna: Holonite), gevestigd in Tholen,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank ZeelandWestBrabant van 16 februari 2023 in zaak nr. 21/5240 in het geding tussen:
Holonite
en
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Procesverloop
Bij besluit van 4 september 2020 heeft de staatssecretaris een eis gesteld tot naleving van artikel 4.3, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: het Arbobesluit).
Bij besluit van 15 oktober 2021 heeft de staatssecretaris het door Holonite daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 februari 2023 heeft de rechtbank het door Holonite daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Holonite hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 maart 2025, waar Holonite, vertegenwoordigd door mr. M.A.J. West, advocaat in Rotterdam, vergezeld door [gemachtigde], en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. F.O.A. Korff, vergezeld door J.P. Janse en ir. J. ter Woerd, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Holonite produceert onderdorpelsystemen en composietstenen gevel- en afbouwelementen. Hierbij gebruikt zij gevaarlijke stoffen waaraan blootstelling door inademing mogelijk is. Om veilig te werken met gevaarlijke stoffen moeten werkgevers de mate en de duur van de blootstelling aan de gevaarlijke stof beoordelen en die mate van blootstelling moet worden getoetst aan vastgestelde grenswaarden van de betreffende stof, nu die de limiet aangeven van de concentratie van de gevaarlijke stof in de lucht per tijdseenheid die nog veilig is om te worden ingeademd zonder aanvullende maatregelen. Tijdens een inspectie op 3 juni 2020 is onder meer een overtreding van artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit geconstateerd, omdat Holonite niet voor iedere stof, waarbij blootstelling door inademing mogelijk was, de grenswaarde had vastgesteld op een zodanig niveau dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer. Zo was voor twee componenten van een mengsel geen grenswaarde vastgesteld en was bij het vaststellen van andere grenswaarden geen aantoonbare, onderbouwde hiërarchie toegepast.
1.1. De staatssecretaris heeft, om Holonite deze overtreding te laten beëindigen, op grond van artikel 27 van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: de Arbowet) de eis tot naleving gesteld dat Holonite voor elke stof waarbij blootstelling door inademing mogelijk is een grenswaarde vaststelt en deze gebruikt voor het toetsen van de blootstelling aan de betrokken stof. De staatssecretaris heeft als volgt uitgelegd op welke wijze Holonite de grenswaarden voor gevaarlijke stoffen kan vaststellen op zodanig niveau dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van haar medewerkers: Holonite stelt voor het toepassen van grenswaarden of het afleiden van private grenswaarden een onderbouwde hiërarchie op waarbij invulling wordt gegeven aan het doel dat de betreffende grenswaarde van een zodanig niveau is dat er geen schade aan de gezondheid van de werknemer kan ontstaan en deze implementeert zij. Bij het vaststellen van de hiërarchie wordt zo veel mogelijk de volgende volgorde aangehouden, waarbij het toepassen van Nederlandse wettelijke grenswaarden, indien beschikbaar, altijd verplicht is: 1) Nederlandse wettelijke (publieke) grenswaarden; 2) Gezondheidskundige grenswaarden vastgesteld door de Nederlandse Gezondheidsraad of door de Europese SCOEL (Scientific Committee for Occupational Exposure Limits); 3) Buitenlandse grenswaarden; 4) DNEL waarden (derived no-effect level); 5) Wetenschappelijk publicaties; 6) Kick-off waarden: waarden die op basis van de H-zinnen van de stof worden afgeleid.
1.2. Holonite is het niet eens met deze eis. Zij meent dat volstaan kan worden met het vaststellen van een grenswaarde op basis van de COSHH Essentials methode, waarbij kick-off grenswaarden worden afgeleid op basis van de zogenoemde H-zinnen van een stof of mengsel, die bijvoorbeeld de gevolgen voor de gezondheid zoals dodelijkheid, giftigheid of schadelijkheid bij inademing aangeven. Hierbij worden stoffen die op basis van hun fysische en chemische eigenschappen hetzelfde gevaar meebrengen, en dus een zelfde H-zin hebben, in een groep geplaatst en voor die groep wordt een bandbreedte vastgesteld van indicatieve grenswaarden. Die bandbreedte wordt gebaseerd op betrouwbare grenswaarden van bepaalde stoffen die vallen onder diezelfde gevaargroep. Aan de hand van de gevarenklasse wordt dus een indicatieve grenswaarde toegekend aan gevaarlijke stoffen die vallen binnen die gevarenklasse. Volgens Holonite levert deze methode, die zij op mengselniveau wil toepassen, in combinatie met goede beheersmaatregelen voldoende veiligheid op. Zij vindt dat zij onnodig op kosten wordt gejaagd door de door de staatssecretaris voorgeschreven te hanteren hiërarchie waarbij de grenswaarden bovendien op componentenniveau moeten worden vastgesteld.
1.3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Rechtbankuitspraak
2. De rechtbank heeft overwogen dat het gelet op artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit aan Holonite is om de grenswaarde van een gevaarlijke stof op een zodanig niveau vast te stellen dat geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van haar werknemers. Hierin is zij volgens de rechtbank niet geslaagd met haar verwijzing naar de door haar toegepaste methode waarbij zij op basis van H-zinnen op mengselniveau grenswaarden afleidt. De staatssecretaris heeft namelijk uitgebreid gemotiveerd waarom grenswaarden vastgesteld moeten worden op componentenniveau en waarom dit in lijn is met de stand van de wetenschap. Bij dit oordeel heeft de rechtbank de toelichting van de staatssecretaris betrokken dat Holonite de zorgplicht jegens haar werknemers schendt door de grenswaarde vast te stellen op mengselniveau, omdat een mengsel gevaarlijke componenten kan bevatten terwijl hieraan geen H-zin hoeft te zijn toegekend, aangezien een H-zin pas vanaf een bepaalde hoeveelheid van een gevaarlijke stof wordt toegekend. Daarnaast kan de grenswaarde van één of meerdere componenten worden overschreden als zij vrijkomen in de lucht, terwijl de grenswaarde van het mengsel niet wordt overschreden. Een werkgever kan daarom volgens de staatssecretaris alleen gezondheidsschade bij zijn werknemers voorkomen als hij weet wat de grenswaarden zijn van componenten van de gevaarlijke stoffen die worden gebruikt en in welke mate en gedurende welke tijd hij zijn werknemers blootstelt aan deze componenten. Dit wordt volgens de aangehaalde bronnen ook breed gedragen door de stand in de wetenschap. Verder heeft de rechtbank overwogen dat Holonite niet aannemelijk heeft gemaakt dat het vaststellen van grenswaarden op componentenniveau redelijkerwijs niet van haar kan worden gevergd, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Arbowet. Holonite heeft niet onderbouwd dat deze eis voor een normaal redenerend bedrijf vanuit kostenoogpunt niet aanvaardbaar is.
Geldt er een hiërarchie bij het vaststellen van grenswaarden?
3. Holonite betoogt dat de door haar toegepaste methode, anders dan de rechtbank heeft overwogen, wel in overeenstemming is met artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit. Het bepalen van grenswaarden op basis van H-zinnen wordt namelijk breed toegepast en geaccepteerd in de wetenschap. In het Arbobesluit wordt daarnaast geen hiërarchie vastgelegd; bepalend is alleen of de grenswaarden op een zodanig niveau zijn vastgesteld dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer.
3.1. Dat er in artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit niet uitdrukkelijk een hiërarchie is voorgeschreven, laat onverlet dat een werkgever volgens die bepaling de grenswaarden wel op een zodanig niveau moet vaststellen dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer. Daarbij moet de werkgever, gelet op artikel 3 van de Arbowet, met inachtneming van de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening de arbeid zodanig organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en gezondheid van de werknemer. De staatssecretaris heeft uitgebreid gemotiveerd dat de in de eis voorgeschreven hiërarchie, die in de SER Leidraad als richtsnoer voor bedrijven werd gegeven ten behoeve van het vaststellen van veilige grenswaarden, de stand van de wetenschap weerspiegelt. Hoewel de leidraad niet langer raadpleegbaar is op de website van de SER, volgt uit onder meer de door de staatssecretaris aangeleverde informatie van de SER volgt dat de inhoud ervan nog steeds wordt onderschreven. Zoals blijkt uit die hiërarchie, is het vaststellen van grenswaarden op basis van kick-off waarden weliswaar niet verboden, maar deze waarden mogen niet worden gebruikt als er betrouwbaardere gegevens beschikbaar zijn. Het kenmerk van kick-off grenswaarden is immers dat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een grenswaarde op te baseren, zodat als het ware een voorlopige grenswaarde wordt vastgesteld op basis van de fysische en chemische eigenschappen van de betreffende stof en gegevens van overeenkomstige stoffen waarvan betrouwbaardere grenswaarden bekend zijn. De staatssecretaris heeft terecht geconstateerd dat Holonite artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit heeft overtreden door zich meteen te baseren op kick-off waarden en door niet, met inachtneming van de stand van de techniek en gebruikmaking van professionele dienstverlening, te bezien of er betrouwbaardere gegevens over de grenswaarden beschikbaar zijn. Holonite heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door haar toegepaste methode een aantoonbaar zelfde beschermingsniveau biedt dan hoger geplaatste en daarmee betrouwbaarder geachte methoden. De staatssecretaris heeft ter invulling en naleving van artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit dan ook terecht de eis opgelegd.
3.2. De grond slaagt niet.
Kan Holonite grenswaarden vaststellen op mengselniveau?
4. Ter invulling van de eis wil Holonite de grenswaarden vaststellen op het niveau van de door haar toegepaste mengsels, waarbij zij de aan die mengsels door de producenten toegekende H-zinnen als uitgangspunt neemt. Zij betoogt dat er geen wettelijke verplichting is om grenswaarden op componentenniveau vast te stellen, omdat het begrip gevaarlijke stof in het Arbobesluit ook kan zien op een mengsel. In de praktijk kennen producenten van mengsels H-zinnen toe op basis van de aard en ernst van de gevaren van het mengsel. De producenten zijn daarbij aan allerlei eisen gebonden, die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en die maatschappelijk zijn geaccepteerd. De staatssecretaris heeft niet gemotiveerd waarom het in het geval van Holonite, gelet op de door haar gebruikte stoffen en in het licht van de veiligheid, nodig is om toch de grenswaarden op componentenniveau vast te stellen. Ter zitting heeft Holonite toegelicht dat zij vindt dat de (Unie)wetgever zich meer moet inspannen, bijvoorbeeld door producenten op de veiligheidsinformatiebladen meer informatie te laten vermelden over bijvoorbeeld de vluchtigheid van de verschillende gevaarlijke stoffen in het mengsel. In dat geval zou het vaststellen van de grenswaarden bij mengsels eenvoudiger zijn voor de praktijk en zou Holonite geen bezwaar hebben tegen de eis om de grenswaarden op componentenniveau vast te stellen
4.1. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, heeft de staatssecretaris uitgebreid gemotiveerd waarom grenswaarden, ook in het geval van Holonite, in beginsel vastgesteld moeten worden op componentenniveau en waarom ook dit in lijn is met de op grond van artikel 3 van de Arbowet door de werkgever in acht te nemen stand van de wetenschap. Bij de berekening van de blootstellingsconcentratie van een gevaarlijke stof moet gelet op artikel 4.2, vierde lid, van het Arbobesluit ofwel worden gemeten, ofwel een kwantitatief evaluatiemodel worden toegepast. Bij een dergelijk model worden, zo heeft de staatssecretaris toegelicht, in de regel de kenmerken van individuele componenten betrokken. Een reden hiervoor is dat de verschillende componenten in een mengsel een zeer verschillende blootstellingspotentie kunnen hebben. De mate en snelheid waarmee een component verdampt en vrijkomt uit een mengsel is namelijk afhankelijk van het gehalte en de vluchtigheid van de verschillende componenten en de verwerkingswijze van het mengsel en daar kan in het model in de regel geen rekening mee worden gehouden. Omdat een meting of een kwantitatief evaluatiemodel doorgaans een uitkomst geeft voor een blootstellingsconcentratie voor individuele componenten, moet in beginsel dus ook de op grond van artikel 4.3 van het Arbobesluit vast te stellen grenswaarde, waaraan het blootstellingsniveau wordt getoetst, op componentenniveau bekend zijn. Daarbij heeft de staatssecretaris toegelicht dat dit anders kan zijn als er betrouwbare en geaccepteerde kwantitatieve methoden bestaan om de blootstellingsconcentratie in mengsels te bemeten en voor die mengsels ook betrouwbare grenswaarden bestaan, zoals bij dieselmotoremissies en lasrook. Zoals de staatssecretaris terecht heeft tegengeworpen, heeft Holonite echter niet inzichtelijk gemaakt dat dit het geval is bij de door haar toegepaste mengsels en voorgestane methode. Nog daargelaten de hiervoor al besproken betrouwbaarheid van kick-off waarden, wordt bij het vaststellen van grenswaarden op basis van de H-zinnen van een mengsel onvoldoende rekening gehouden met de verwerkingswijze en de eigenschappen van de verschillende componenten, zoals de vluchtigheid. Voor zover Holonite bepleit dat het vaststellen van grenswaarden voor (componenten van) mengsels voor werkgevers in de praktijk eenvoudiger moet worden door meer eisen op te leggen aan producenten, is dit aan de wetgever om te regelen.
4.2. De grond slaagt niet.
Kan het opvolgen van de eis redelijkerwijs niet worden gevergd?
5. Holonite betoogt daarnaast dat de eis, anders dan de rechtbank heeft overwogen, wel degelijk onevenredig is. Zij heeft om te voldoen aan de eis voor haar 140 mengsels met gevaarlijke stoffen, bestaande uit 546 componenten, tussen de € 50.000 en € 75.000 moeten uitgeven aan software, manuren van werknemers, externe deskundige ondersteuning en het uitvoeren en laten analyseren van aanvullende metingen. Dit gaat bovendien om terugkerende kosten.
5.1. De staatssecretaris heeft in zijn schriftelijke uiteenzetting toegelicht dat het inventariseren van de componenten in mengsels en het afleiden van de grenswaarden gelet op de informatie in veiligheidsinformatiebladen niet zo tijdrovend is als Holonite doet voorkomen, dat de door Holonite gebruikte componenten in meerdere mengsels voorkomen en dat er bovendien gebruiksvriendelijke hulpmiddelen op de markt zijn met databases van grenswaarden en kwantitatieve modellen om de blootstellingsconcentratie te bepalen. Verder kunnen bedrijven met enkele uren ondersteuning van een arbeidshygiënist met een lage inspanning maximaal inzicht krijgen in de gevaarlijke stoffen waarmee zij werken. Bovendien gelden de eisen uit het Arbobesluit voor alle werkgevers die hun werknemers met gevaarlijke stoffen laten werken, zodat Holonite niet specifiek wordt benadeeld door de eis.
5.2. Holonite heeft de door haar gestelde kosten niet onderbouwd, zodat zij, ook gelet op de toelichting van de staatssecretaris, niet aannemelijk heeft gemaakt dat het vaststellen van grenswaarden op componentenniveau redelijkerwijs niet van haar kan worden gevergd en dus onevenredig is.
5.3. De grond slaagt niet.
Conclusie
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, voorzitter, en mr. J.C.A. de Poorter en mr. M. den Heyer, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.
w.g. Den Ouden
voorzitter
w.g. Van de Sluis
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 april 2025
802
BIJLAGE
Arbeidsomstandighedenwet
Artikel 3
1 De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:
a. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;
b. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd worden de gevaren en risico's voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt; naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico's niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt, worden daartoe andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hebben boven maatregelen gericht op individuele bescherming; slechts indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, worden doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen aan de werknemer ter beschikking gesteld;
[…]
Artikel 27
1 Een daartoe aangewezen toezichthouder kan aan een werkgever een eis stellen betreffende de wijze waarop een of meer bepalingen gesteld bij of krachtens deze wet moeten worden nageleefd.
[…]
Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 1.1. Definities algemeen
[…]
5 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[…]
b. gevaarlijke stoffen: stoffen of mengsels waaraan werknemers bij de arbeid worden of kunnen worden blootgesteld die vanwege de eigenschappen van of de omstandigheden waaronder die stoffen of mengsels voorkomen gevaar voor de veiligheid of gezondheid kunnen opleveren;
c. mengsel: een mengsel of oplossing bestaande uit twee of meer stoffen.
Artikel 4.1. Definities
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. grenswaarde:
1°. de limiet van de concentratie of van het tijdgewogen gemiddelde van de concentratie voor een gevaarlijke stof in de individuele ademhalingszone van een werknemer gedurende een gespecificeerde referentieperiode;
2°. de limiet van de concentratie in het passende biologische medium van een gevaarlijke stof, de metabolieten daarvan of een indicator van het effect van de betreffende stof gedurende een gespecificeerde referentieperiode;
Artikel 4.1b. Zorgplicht van de werkgever
1 In alle gevallen waarin werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, zorgt de werkgever voor een doeltreffende bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemer.
2 Aan het bepaalde in het eerste lid wordt voldaan indien:
a. in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, de aard, mate en duur van de blootstelling is beoordeeld in overeenstemming met artikel 4.2;
b. doeltreffende maatregelen zijn getroffen ter voorkoming of beperking van de blootstelling in overeenstemming met de artikelen 4.1c en 4.4 dan wel in overeenstemming met de artikelen 4.17, 4.18 en 4.19;
c. preventieve maatregelen zijn getroffen ter voorkoming van ongewilde gebeurtenissen in overeenstemming met artikel 4.6.
Artikel 4.2. Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen
1 Indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of met deze stoffen daadwerkelijk arbeid wordt of zal worden verricht, worden, in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, de aard, de mate en de duur van die blootstelling beoordeeld teneinde de gevaren voor de werknemers te bepalen.
2 Met betrekking tot de aard van de blootstelling wordt in ieder geval vastgesteld aan welke gevaarlijke stoffen werknemers worden of kunnen worden blootgesteld, wat de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden, in welke situaties blootstelling zich kan voordoen en op welke wijze blootstelling kan plaatsvinden.
3 Met betrekking tot de mate van blootstelling aan gevaarlijke stoffen wordt in ieder geval vastgesteld wat het blootstellingniveau is.
4 Voor het doeltreffend vaststellen van het blootstellingniveau wordt gebruik gemaakt van geschikte, genormaliseerde meetmethodes, dan wel andere voor het doel geschikte meetmethodes of kwantitatieve evaluatiemethodes.
5 Bij de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:
a. de informatie over de veiligheid en gezondheid die door de leverancier van een gevaarlijke stof bij of krachtens wettelijk voorschrift moet worden verstrekt, alsmede de voor de risico-evaluatie noodzakelijke aanvullende informatie van de leverancier of uit andere gemakkelijk toegankelijke bronnen;
b. de omstandigheden tijdens werkzaamheden waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waaronder begrepen de hoeveelheid gevaarlijke stoffen waaraan werknemers worden of kunnen worden blootgesteld;
c. de redelijkerwijs voorzienbare gebeurtenissen die kunnen leiden tot een aanzienlijke toename van de mate van blootstelling ook indien er preventieve maatregelen zijn getroffen;
d. de effectiviteit van de genomen of te nemen preventiemaatregelen;
e. voor zover van toepassing, de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in de artikelen 4.10a en 4.10b.
6 Indien sprake is van verschillende gevaarlijke stoffen, wordt de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, gebaseerd op het risico dat die gevaarlijke stoffen in combinatie opleveren.
7 De in het eerste lid bedoelde mate van blootstelling wordt overeenkomstig het vierde lid getoetst aan de voor de betrokken stof vastgestelde grenswaarde.
[…]
Artikel 4.3. Grenswaarden
1 Bij ministeriële regeling worden met betrekking tot in die regeling aangewezen gevaarlijke stoffen grenswaarden vastgesteld.
2 Indien er geen wettelijke grenswaarde voor een bepaalde gevaarlijke stof is vastgesteld, stelt de werkgever een grenswaarde voor die stof vast. Deze grenswaarde is op een zodanig niveau vastgesteld dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer.
3 Bij overschrijding van een grenswaarde worden, met inachtneming van artikel 4.4, onverwijld doeltreffende maatregelen genomen om de concentratie terug te brengen tot beneden die waarde.
4 Zolang de maatregelen, bedoeld in het derde lid, nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd of niet tot een doeltreffende bescherming leiden en het nemen van maatregelen redelijkerwijs niet gevergd kan worden, kan de arbeid alleen worden voortgezet, indien doeltreffende maatregelen zijn genomen om schade aan de gezondheid van de werknemers te voorkomen.
5 In het plan van aanpak, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet wordt in het geval, bedoeld in het vierde lid, in ieder geval uitgewerkt hoe de overschrijding van de grenswaarde zo spoedig mogelijk ongedaan wordt gemaakt. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de inhoud van het plan van aanpak.