ECLI:NL:RVS:2025:1687

Raad van State

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
202207136/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Heeswijkse Akkers en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden

Op 16 april 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over het bestemmingsplan "Heeswijkse Akkers" dat door de raad van de gemeente Bernheze was vastgesteld op 6 oktober 2022. Dit bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk met 72 woningen mogelijk aan de westrand van Heeswijk-Dinther. De appellant, die aan de zuidzijde van het plangebied woont, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, met als belangrijkste bezwaar de gekozen ontsluiting van het plangebied, die recht tegenover zijn woning is voorzien. De appellant vreest dat deze ontsluiting een negatieve impact zal hebben op zijn woon- en leefklimaat door toegenomen verkeersintensiteit en geluidshinder.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op een zitting op 21 februari 2025, waar de appellant en de raad van de gemeente Bernheze vertegenwoordigd waren. De raad heeft in zijn verweerschrift uiteengezet dat de gekozen ontsluiting noodzakelijk is voor een goede bereikbaarheid van de nieuwe woningen en dat alternatieve ontsluitingen niet haalbaar zijn. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad de belangen van de appellant en de verkeerssituatie voldoende heeft afgewogen en dat de gekozen ontsluiting niet onaanvaardbare gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van de appellant. De Afdeling concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202207136/1/R2.
Datum uitspraak: 16 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], wonend in Heeswijk-Dinther, gemeente Bernheze (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant]),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Bernheze,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 6 oktober 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Heeswijkse Akkers" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 21 februari 2025, waar [appellant], vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Algan-Tuna en D.M.J. de Beer, zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 20 januari 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het plan maakt de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk met 72 woningen aan de westrand van Heeswijk-Dinther mogelijk. Het plangebied ligt tussen de Hoofdstraat en de Veldstraat in Heeswijk-Dinther.
3.       [appellant] woont aan de [locatie], ten zuiden van het plangebied. Tegenover zijn woning is één van de twee ontsluitingen van het plangebied voorzien.
4.       Ten noorden van het plangebied ligt de woningbouwlocatie "Kamersche Hoef". Het ontwerpplan voor deze locatie is ter inzage gelegd op 23 augustus 2023. De raad heeft dit plan vastgesteld bij besluit van 26 september 2024 en dit besluit is inmiddels onherroepelijk.
Toetsingskader
5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Intrekking
6.       Op de zitting is namens [appellant] toegelicht dat de behoefte aan nieuwe woningen en de locatie van de woningen niet wordt bestreden. Het gaat [appellant] louter om de ontsluiting die tegenover zijn woning is voorzien. Het betoog dat het plan niet voldoet aan de zogenoemde ladder voor duurzame verstedelijking is op de zitting ingetrokken.
De locatie van de ontsluitingsroute en alternatieven
7.       [appellant] betoogt dat de raad voor een andere wijze van ontsluiting van het plangebied had moeten kiezen. De gekozen ontsluiting is recht voor zijn woning voorzien en heeft dus een grote impact op zijn woon- en leefklimaat. Hij noemt een aantal andere mogelijkheden ten westen van het plangebied waar een verbinding tussen de Veldstraat en de Gouverneursweg / Hoofdstraat gerealiseerd of benut zou kunnen worden.
7.1.    Aan het plan ligt de door RoyalHaskoningDHV opgestelde notitie "Ontsluiting Heeswijkse Akker en Kamersche hoef te Heeswijk Dinther" van 15 november 2021 ten grondslag (hierna: het verkeersrapport; bijlage 1 bij de plantoelichting). De reden van dit rapport is dat de gemeente inzicht wil in de bereikbaarheid van de woningen op de te ontwikkelen locaties Heeswijkse Akkers en Kamersche Hoef en de verkeerskundige impact van de extra verkeersgeneratie op het bestaande verkeersnetwerk. Voor de prognose van de verkeersintensiteiten is het Verkeersmodel BBMA gehanteerd, dat is uitgebreid en gecorrigeerd aan de hand van tellingen. Vervolgens is de aanvullende verkeersgeneratie van de nieuwe woningen berekend en in het model toegedeeld. In het verkeersrapport wordt vastgesteld dat de ontwikkeling van de woningbouwlocaties leidt tot grote toename in verkeersintensiteiten op de Veldstraat, die niet is ingericht om grote stromen verkeer te kunnen verwerken. Gelet op de beschikbare ruimte, is verbreding van de Veldstraat niet mogelijk. Om deze reden zijn in het verkeersrapport vier varianten onderzocht om de intensiteitstoename op ongewenste locaties te beperken. Geadviseerd wordt om variant 4 te realiseren, die een knip inhoudt op de Veldstraat tussen de wijk Kamersche Hoef en de Dr. Boutkanstraat, inclusief de aanleg van een verbindingsweg door de wijk Heeswijkse Akkers, die zowel aansluit op de Veldstraat als op de Hoofdstraat. Hiermee wordt het verkeer verdeeld over de Lariestraat en Hoofdstraat, die beide beschikken over voldoende capaciteit om deze toename op te vangen. Verder heeft het realiseren van de verbindingsweg door Heeswijkse Akkers een positief effect op de bereikbaarheid van de wijk, zowel voor bewoners als voor hulpdiensten.
7.2.    De raad moet bij de keuze van een bestemming een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen.
De raad heeft over de toegekende verkeersbestemming tegenover de woning van [appellant] toegelicht dat hiermee wordt voorzien in een rechtstreekse ontsluiting van de nieuwe woonwijk op de ten zuiden van het plangebied gelegen doorgaande Hoofdstraat/Gouverneursweg. Op deze locatie kan de ontsluiting van het plangebied tussen twee bestaande woningen worden gerealiseerd, zodat er voor de ontsluiting ook geen bestaande bebouwing gesloopt hoeft te worden. De door [appellant] genoemde alternatieven hebben volgens de raad als nadeel dat in die situaties verkeer over de ten noorden van het plangebied gelegen Veldstraat wordt geleid. Die straat is daarvoor niet geschikt en kan niet eenvoudig worden verbreed, wat bevestiging vindt in het verkeersrapport. In die situatie zou er dan naast een verbreding van de Veldstraat nog elders buiten het plangebied een toereikende verbinding tussen de Veldstraat en Hoofdstraat/Gouverneursweg moeten worden gerealiseerd.
Gelet hierop heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling deugdelijk gemotiveerd waarom de verkeersbestemming aan de gronden tegenover de woning van [appellant] is toegekend en niet voor één van de door [appellant] bedoelde alternatieve ontsluitingen van het plangebied is gekozen.
Het betoog slaagt niet.
Onderzoek naar de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van [appellant]
8.       [appellant] betoogt dat de plannen "Heeswijkse Akkers" en "Kamersche Hoef" tezamen zullen leiden tot geluidhinder ter plaatse van zijn woning. De voorziene ontsluiting tegenover zijn woning wordt aangelegd voor beide ontwikkelingen en de verkeersintensiteit op de Hoofdstraat zal dus fors toenemen. Hij wijst op een door Aelmans Ruimte, Omgeving & Milieu BV opgesteld akoestisch onderzoek, waarin een toename van de geluidbelasting op de woningen aan de Hoofdstraat wordt berekend. De inhoud van dit onderzoek wijkt af van de onderzoeken die de raad aan het plan ten grondslag heeft gelegd, hoewel deze onderzoeken op hetzelfde verkeersmodel zijn gebaseerd. Dit had de raad aanleiding moeten geven om nader onderzoek te doen, en daarvoor had de definitieve invulling van "Heeswijkse Akkers" en "Kamersche Hoef" in samenhang moeten worden onderzocht. Alleen op basis van die definitieve invulling hadden representatieve uitgangspunten voor het akoestisch onderzoek kunnen worden vastgesteld.
[appellant] betoogt verder dat de raad de geluidbelasting op de gevel van zijn woning had moeten onderzoeken en niet mocht volstaan met de aanname dat de akoestische situatie aanvaardbaar zal zijn bij deze woning op basis van de berekende geluidbelasting bij andere woningen. In het door Target Advies opgestelde rapport "Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai" van 21 juni 2022 (hierna: het akoestisch rapport; bijlage 10 bij de plantoelichting) is de geluidbelasting op de gevel van de woning van [appellant] niet berekend. Verder zijn in het akoestisch onderzoek van Target Advies de verkeersintensiteiten onderschat en is geen rekening gehouden met te treffen verkeersmaatregelen. Ook ontbreekt onderzoek naar de uitstoot van fijnstof en trillinghinder bij hun woning.
8.1.    Het verkeersrapport ligt ten grondslag aan het akoestisch rapport. Op basis van variant 4 is het wegverkeerslawaai berekend voor de nieuwe woningen in het plangebied en enkele maatgevende bestaande woningen. Voor de bestaande woningen aan de Hoofdstraat 120 en Gouverneursweg 2a, aan weerszijden van de nieuwe ontsluitingsweg, wordt over de cumulatieve geluidbelasting geconcludeerd dat de berekende toename van (afgerond) 2 dB voor een groot deel van de mensen niet waarneembaar is en daarmee aanvaardbaar wordt geacht. Omdat de woning van [appellant] aan de overzijde van de Hoofdstraat staat en ongeveer 30 meter van de weg af, heeft de raad geconcludeerd dat ook bij de woning van [appellant] sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In de nadien nog specifiek voor de woning van [appellant] gemaakte berekeningen wordt geconcludeerd dat de geluidbelasting ter hoogte van de voorgevel 54 dB is op de begane grond en 56 dB is op de eerste verdieping. In alle verblijfsruimten van de woning wordt een binnenniveau van maximaal 33 dB behaald.
8.2.    De Afdeling stelt vast dat het door [appellant] genoemde rapport van Aelmans dateert van 10 december 2020 en ten grondslag lag aan het voorontwerp. De door de raad voor het ontwerpplan en vastgestelde plan gehanteerde verkeersonderzoek en akoestisch onderzoek zijn actueler. Bovendien zijn daarin ook de gevolgen van de voorgenomen ontwikkeling van "Kamersche Hoef" betrokken. Het rapport van Aelmans geeft daarom geen aanleiding om aan de inhoud van het verkeersonderzoek en het akoestisch onderzoek te twijfelen. Wat [appellant] verder heeft aangevoerd over de in het verkeersrapport en het akoestisch rapport gehanteerde uitgangspunten, biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de verwachting dat sprake is van een relevante onderschatting van de geluidbelasting bij zijn woning. Aan het akoestisch rapport ligt immers het verkeersrapport ten grondslag, waarin een onderbouwde prognose is gemaakt van het verkeer als gevolg van de in de bestemmingsplannen "Heeswijkse Akkers" en "Kamersche Hoef" voorziene ontwikkelingen. [appellant] heeft niet onderbouwd dat deze prognose ten tijde van de planvaststelling onjuist was. Uit het verkeersrapport en het akoestisch rapport mocht de raad de conclusie trekken dat in zoverre sprake blijft van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woning van [appellant]. De nadien uitgevoerde berekeningen voor specifiek deze woning bevestigen dit.
8.3.    Naar de luchtkwaliteit is in paragraaf 5.3 van de plantoelichting onder verwijzing naar de door Windmill opgestelde notitie "Luchtkwaliteitsonderzoek Heeswijkse Akkers te Heeswijk-Dinther" van 11 mei 2020 (bijlage 7 bij de plantoelichting) gemotiveerd dat de ontwikkeling voldoet aan de eisen voor de luchtkwaliteit en dat de aanwezige achtergrondconcentraties inclusief de toename vanwege de ontwikkeling ruimschoots onder de wettelijke grenswaarden blijven. Op grond hiervan mocht de raad zich op het standpunt stellen dat er wat betreft luchtkwaliteit sprake blijft van een goed woon- en leefklimaat.
8.4.    Bij de gestelde vrees voor trillinghinder heeft [appellant] gewezen op de wijze waarop de Hoofdstraat is heringericht. De raad heeft daarover toegelicht dat de herinrichting van onder meer de Hoofdstraat een afzonderlijk project is. Naar het oordeel van de Afdeling heeft [appellant] met alleen een verwijzing naar de herinrichting van de Hoofdstraat onvoldoende redenen gegeven om aan te nemen dat het plan "Heeswijkse Akkers" zal leiden tot onevenredige trillinghinder bij zijn woning. De kritiek van [appellant] op de wijze van herinrichting van de Hoofdstraat, kan in deze procedure niet aan de orde komen. Dat betreft immers de wijze van uitvoering van een verkeersbestemming die in een ander bestemmingsplan aan de Hoofdstraat is toegekend.
8.5.    Gelet op het voorgaande is de Afdeling is van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de gekozen ontsluiting van het plangebied geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van [appellant].
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
9.       Het beroep is ongegrond.
10.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, voorzitter, en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Boer, griffier.
w.g. Knol
voorzitter
w.g. Boer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 april 2025
1010-745