ECLI:NL:RVS:2025:1652
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
Op 2 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 17 maart 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.R.L.V.M. Kruik, hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 april 2025 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 april 2025.