ECLI:NL:RVS:2025:1643
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening inzake toegang tot Nederland en vrijheidsontnemende maatregel
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 18 maart 2025 besloten om appellant de toegang tot Nederland te weigeren. Tevens is op 19 maart 2025 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan appellant. Tegen deze besluiten heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat in Hoofddorp, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 7 april 2025 het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hierop heeft appellant hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 april 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De voorzieningenrechter heeft ook geen reden gezien om de grensdetentie onrechtmatig te achten. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en biedt duidelijkheid over de rechtmatigheid van de genomen besluiten door de minister van Asiel en Migratie.