ECLI:NL:RVS:2025:1640

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
202502052/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke hoger beroep tegen bewaring door de minister van Asiel en Migratie

Op 14 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie verzoeker in bewaring gesteld. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 3 april 2025 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 april 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek. De voorzieningenrechter overweegt dat het verzoeker erom gaat te voorkomen dat hij wordt uitgezet voordat er op het hoger beroep is beslist. Ondanks de verwachting dat verzoeker binnenkort zal worden uitgezet, wordt de uitzetting niet verboden in deze bewaringsprocedure. De voorzieningenrechter toetst enkel of de vrijheid van verzoeker rechtmatig is ontnomen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202502052/2/V3.
Datum uitspraak: 10 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 april 2025 in zaak nr. NL25.12300 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 14 maart 2025 heeft de minister verzoeker in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 3 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Met het verzoek wil verzoeker voorkomen dat hij wordt uitgezet, terwijl nog niet op het hoger beroep over de bewaring is beslist.
2.       Hoewel verzoeker naar verwachting binnenkort wordt uitgezet, verbiedt de voorzieningenrechter in deze bewaringsprocedure die uitzetting niet. Daarin wordt namelijk alleen getoetst of verzoeker zijn vrijheid mocht worden ontnomen. Ook als de Afdeling in hoger beroep oordeelt dat de minister verzoeker ten onrechte in bewaring heeft gesteld, betekent dat niet dat zij niet bevoegd was om hem uit te zetten.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Lange
voorzieningenrechter
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2025
18-1156