ECLI:NL:RVS:2025:1637

Raad van State

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
202501716/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende campus- en onderwijsverbod aan Radboud Universiteit

In deze zaak heeft het college van bestuur van de Radboud Universiteit op 27 maart 2025 een campus- en onderwijsverbod opgelegd aan de verzoekster, met ingang van die dag voor een periode van drie maanden. De verzoekster heeft hiertegen op 8 april 2025 een voorlopige voorziening aangevraagd, die door de voorzieningenrechter van de Raad van State is geschorst. De voorzieningenrechter heeft daarbij voorwaarden gesteld, waaronder de aanstelling van een contactpersoon van buiten de faculteit om de gevolgen van het verbod te verlichten, zoals het ontbreken van studiemateriaal en toegang tot digitale platforms zoals Brightspace.

De verzoekster heeft vervolgens verzocht om wijziging van deze voorlopige voorziening, omdat zij van mening is dat het college van bestuur niet aan de voorwaarden heeft voldaan. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de verzoekster inmiddels weer toegang heeft tot de campus en het onderwijs, evenals tot de noodzakelijke systemen. De contactpersoon is aangesteld en heeft contact gehad met de verzoekster, waardoor de voorzieningenrechter geen aanleiding zag om de voorlopige voorziening te wijzigen. Het verzoek van de verzoekster is als kennelijk ongegrond afgewezen, en het college van bestuur hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202501716/2/A2.
Datum uitspraak: 11 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoekster], wonend in Nijmegen,
verzoekster,
om wijziging (artikel 8:87 van de Awb) van de bij uitspraak van 8 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1601, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
[verzoekster]
en
het college van bestuur van de Radboud Universiteit (hierna: het CvB)
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2025 heeft het CvB aan [verzoekster] met ingang van die dag voor drie maanden een campus- en onderwijsverbod aan de Radboud Universiteit heeft opgelegd.
Bij uitspraak van 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter bij wijze van voorlopige voorziening de beslissing van 27 maart 2025 geschorst.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht deze voorlopige voorziening te wijzigen.
[verzoekster] heeft een nader stuk ingediend.
Het CvB heeft een verweerschrift ingediend.
Overwegingen
1.       De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.
2.       In de uitspraak van 8 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1601, heeft de voorzieningenrechter het aan [verzoekster] opgelegde campus- en onderwijsverbod met onmiddellijke ingang geschorst. Daaraan heeft de voorzieningenrechter voorwaarden verbonden. Eén van die voorwaarden is dat een contactpersoon van buiten de faculteit als aanspreekpunt wordt aangesteld. Deze persoon zal ervoor zorgdragen dat de gevolgen van het verbod, zoals het ontbreken van studiemateriaal en het verkrijgen van toegang tot onder meer Brightspace, worden weggenomen.
3.       De voorzieningenrechter begrijpt het verzoek van [verzoekster] als een verzoek om wijziging van de voorlopige voorziening. Het CvB heeft volgens haar niet voldaan aan de gestelde voorwaarde. Zij heeft nog steeds geen toegang tot al het studiemateriaal, zoals de PowerPointpresentaties en aantekeningen van werkgroepen. Ook kan de contactpersoon niet op korte termijn met haar in gesprek treden.
4.       Artikel 8:87, eerste lid, van de Awb luidt: "De voorzieningenrechter kan, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen, ook als zij is getroffen met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid."
5.       De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor wijziging van de op 8 april 2025 getroffen voorlopige voorziening. Inmiddels is [verzoekster] weer tot de campus en het onderwijs toegelaten en heeft zij toegang tot de daarvoor noodzakelijke systemen. Ter uitvoering van deze voorziening is [naam contactpersoon], met instemming van [verzoekster], als contactpersoon aangewezen. Er is door deze contactpersoon met [verzoekster] contact geweest en de contactpersoon heeft inmiddels de nodige handelingen verricht, waaronder het informeren van docenten. Mogelijk is er bij [verzoekster] nog behoefte aan meer specifieke informatie, maar niet valt in te zien dat zij deze informatie, voor zover beschikbaar, niet in goed overleg met de contactpersoon zal kunnen krijgen.
6.       Het verzoek dient derhalve als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
7.       Het CvB hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2025
705-1062