ECLI:NL:RVS:2025:1620

Raad van State

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
202500205/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing exploitatievergunning Cafetaria Caglar B.V. door burgemeester Nijmegen op basis van slecht levensgedrag en Wet Bibob

Op 8 augustus 2024 heeft de burgemeester van Nijmegen de aanvraag van Cafetaria Caglar B.V. voor een exploitatievergunning afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op artikel 2:33, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene plaatselijke verordening Nijmegen (APV), omdat de exploitant van Cafetaria Caglar B.V., [gemachtigde], van slecht levensgedrag zou zijn, zoals bedoeld in artikel 8 van de Alcoholwet. Daarnaast werd de vergunning afgewezen op grond van artikel 7 in samenhang met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Bibob, omdat uit een Bibob-advies van 3 april 2024 bleek dat er een ernstige mate van gevaar bestond dat de vergunning zou worden gebruikt voor strafbare feiten.

Cafetaria Caglar B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de burgemeester heeft het bezwaar ongegrond verklaard op 18 november 2024. De rechtbank Gelderland heeft op 7 januari 2025 het beroep van Cafetaria Caglar B.V. ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hierop heeft Cafetaria Caglar B.V. hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft op 11 april 2025 het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat er spoedeisend belang aanwezig was, maar zag onvoldoende aanleiding om de afwijzing van de vergunning door de burgemeester te betwisten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester de vergunning op juiste gronden had geweigerd, gezien de omstandigheden van slecht levensgedrag van de exploitant en de risico's volgens de Wet Bibob. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de burgemeester hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202500205/2/A3.
Datum uitspraak: 11 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
Cafetaria Caglar B.V., gevestigd in Nijmegen,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 7 januari 2025 in zaken nrs. 24/8383 en 24/8384 in het geding tussen:
Cafetaria Caglar B.V.
en
de burgemeester van Nijmegen.
Procesverloop
Bij besluit van 8 augustus 2024 heeft de burgemeester een aanvraag van Cafetaria Caglar B.V. voor een exploitatievergunning afgewezen.
Bij besluit van 18 november 2024 heeft de burgemeester het door Cafetaria Caglar B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 januari 2025 heeft de rechtbank het door Cafetaria Caglar B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft Cafetaria Caglar B.V. hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft Cafetaria Caglar B.V. de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Cafetaria Caglar B.V. heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 3 april 2025, waar Cafetaria Caglar B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. A. Ok, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.       Op 8 augustus 2024 heeft de burgemeester een aanvraag van Cafetaria Caglar B.V. om een exploitatievergunning afgewezen. De vergunning is in de eerste plaats op grond van artikel 2:33, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene plaatselijke verordening Nijmegen (hierna: de APV) afgewezen, omdat volgens de burgemeester de exploitant van Cafetaria Caglar B.V., [gemachtigde], van slecht levensgedrag is, als bedoeld in artikel 8 van de Alcoholwet. De vergunning is daarnaast op grond van artikel 7, in samenhang gelezen met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Bibob afgewezen, omdat uit een Bibob-advies van 3 april 2024 volgt dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.
2.1.    De burgemeester heeft - voor zover het gaat om de eerste grond voor afwijzing van de aanvraag - de volgende feiten van de afgelopen vijf jaar aan het besluit ten grondslag gelegd:
-         Het ernstige vermoeden dat [gemachtigde] op 12 oktober 2023 en 7 december 2022 valsheid in geschrift heeft gepleegd door het Bibob-vragenformulier niet naar waarheid in te vullen.
-         Op 23 maart 2023 heeft de Omgevingsdienst Regio Nijmegen een last onder dwangsom opgelegd, vanwege het niet aanleveren van verplichte informatie door Caglar Cafetaria B.V. Deze last onder dwangsom is inmiddels onherroepelijk.
-         Het is aannemelijk dat [gemachtigde] zich op 6 februari 2020 schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, meer specifiek artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hij heeft op die dag tijdens een controle in zijn horeca-inrichting twee NVWA-inspecteurs bedreigd.
-         Op 15 december 2023 werd de politie om assistentie gevraagd door Jack’s Casino in Nijmegen. Ter plaatse gekomen bleek dat [gemachtigde] agressief was geworden tegenover een beveiliger.
-         Het is aannemelijk dat [gemachtigde] in strijd met de bepalingen van de APV een horecabedrijf heeft geëxploiteerd zonder exploitatievergunning.
2.2.    Verder heeft de burgemeester andere relevante gedragingen die buiten de vijfjaarperiode vallen aan het besluit ten grondslag gelegd. Het gaat onder meer om rijden onder invloed, rijden met een ongeldig/ingetrokken rijbewijs en onverzekerd rondrijden.
2.3.    In bezwaar heeft de burgemeester het besluit van 8 augustus 2024 gehandhaafd.
Oordeel van de voorzieningenrechter
3.       De voorzieningenrechter is van oordeel dat, gelet op de dreigende sluiting van de cafetaria, spoedeisend belang aanwezig is.
De voorzieningenrechter zal het verzoek om voorlopige voorziening aan de hand van een voorlopig rechtsmatigheidsoordeel beoordelen.
3.1.    Op grond van artikel 2:33, eerste lid, aanhef en onder f, van de APV weigert de burgemeester de vergunning, als bedoeld in artikel 2:31 van de APV, indien de tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is, als bedoeld in artikel 8 van de Alcoholwet. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van slecht levensgedrag heeft de burgemeester beoordelingsruimte (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1560).
3.2.    De rechtbank heeft uitvoerig gemotiveerd waarom de burgemeester de exploitatievergunning heeft mogen weigeren. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat de uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. De onder 2.1 genoemde omstandigheden, in het bijzonder de last onder dwangsom van 23 maart 2023 en de bedreiging van de NVWA-inspecteurs, geven, mede in het licht van de andere omstandigheden, voldoende aanleiding voor het oordeel dat sprake is van slecht levensgedrag bij [gemachtigde]. Daar komt nog bij dat de burgemeester de exploitatievergunning ook heeft geweigerd op grond van de Wet Bibob. De voorzieningenrechter ziet daarom op voorhand onvoldoende aanleiding voor het oordeel dat de burgemeester de vergunning niet heeft mogen weigeren.
Het betoog slaagt niet.
Slotsom
4.       Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
5.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.E. de Bakker, griffier.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. De Bakker
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2025
1031