ECLI:NL:RVS:2025:1616
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 10 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. Betrokkenen, [betrokkene A] en [betrokkene B], hebben beroepen ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag had op 21 februari 2025 deze beroepen gegrond verklaard en de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen op de asielaanvragen. Tevens was de minister veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,00 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister vroeg de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank te schorsen. Na afweging van de belangen van beide partijen heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de minister werd afgewezen en de minister werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkenen, tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 april 2025.