ECLI:NL:RVS:2025:1614
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 29 december 2024 besloten om appellant in bewaring te stellen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 12 februari 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 april 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet nodig is.
De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 april 2025.