202302284/1/A2.
Datum uitspraak: 9 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. [appellant sub 1], kantoorhoudend te [plaats], en
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 23 maart 2023 in zaak nrs. 21/3286 en 23/575 in het geding tussen:
[appellant sub 1] en [appellant sub 2]
en
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juli 2021 heeft de raad de vergoeding voor een toevoeging met kenmerk 1JB7194 ingetrokken.
Bij besluit van 22 november 2021 heeft de raad het door [appellant sub 1] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond en het door [appellant sub 2] ingediende bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 23 maart 2023 heeft de rechtbank het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 november 2024, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. C.W. Wijnstra en M. Spiegelenberg, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant sub 1] heeft [appellant sub 2] als advocaat bijgestaan in de procedure om een verblijfsvergunning te krijgen. Daarvoor heeft [appellant sub 1] meerdere toevoegingen aangevraagd en gedeclareerd bij de raad.
2. De eerste toevoeging met kenmerk 1IY5236 is verstrekt voor het verlenen van rechtsbijstand in een beroepsprocedure tegen het besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, waarbij de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling is genomen. Dit beroep gaat over de zogenoemde Dublinprocedure. De raad heeft op 25 juni 2020 de vergoeding voor de toevoeging 1IY5236 vastgesteld.
3. Op 2 september 2020 heeft de raad een tweede toevoeging met kenmerk 1JB7194 verstrekt voor het instellen van beroep tegen de beslissing op bezwaar tot afwijzing van het verzoek om toegang tot de nationale asielprocedure. De toevoeging voor deze procedure heeft de raad op 29 juli 2021 ingetrokken.
Wettelijk kader
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt onderdeel uit van deze uitspraak.
Besluitvorming
5. Omdat de te verrichten werkzaamheden onder het bereik van de eerste toevoeging met kenmerk 1IY5236 vallen, heeft de raad de toevoeging met kenmerk 1JB7194 ingetrokken. De raad is van oordeel dat er geen diversiteit van rechtsbelangen is. Het gaat in deze zaak om hetzelfde rechtsbelang dan wel van belangen die zo nauw met elkaar samenhangen, dat er geen sprake is van een zelfstandig rechtsbelang. Beide procedures, zowel het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de aanvraag asiel als het beroep tegen de weigering tot toelating in de nationale asielprocedure, dienen bij dezelfde instantie, te weten de rechtbank. Daarom kan met één toevoeging volstaan worden.
Uitspraak van de rechtbank
6. De rechtbank heeft het beroep van [appellant sub 2] niet-ontvankelijk verklaard. Ten aanzien van het beroep van [appellant sub 1] heeft de rechtbank geoordeeld dat voor de toepassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, de Dublinprocedure en de asielprocedure als één procedure moeten worden aangemerkt. Beide procedures hebben betrekking op hetzelfde rechtsbelang, namelijk het verkrijgen van een verblijfsvergunning asiel. Er is geen sprake van een behandeling van een procedure in meer dan één instantie. Beide beroepsprocedures zijn behandeld door de rechtbank Den Haag. De omstandigheid dat een toevoeging al is afgesloten, is niet van belang bij de uitleg van het begrip ‘instantie’ of bij de vraag of sprake is van meerdere rechtsbelangen. Evenmin is de aangevoerde scheiding tussen het asielrecht, enerzijds, en het reguliere vreemdelingenrecht, anderzijds, bij die uitleg van belang.
Hoger beroep
7. De Afdeling overweegt dat de rechtbank terecht en op goede gronden het beroep van [appellant sub 2], gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar door de raad, ongegrond heeft verklaard. Het belang van [appellant sub 2] is niet rechtstreeks betrokken bij het besluit waarbij de hoogte van de aan de advocaat toekomende vergoeding is vastgesteld. De stelling dat de rechtbank ten onrechte heeft opgenomen dat de rechtzoekende een eigen bijdrage verschuldigd is aan de rechtsbijstandverlener, wat daar ook van zij, doet daar niet aan af.
7.1. De gronden die [appellant sub 1] in hoger beroep heeft aangevoerd, zijn in de kern een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd en onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Afdeling op die gronden ingegaan. [appellant sub 1] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 5 tot en met 5.8 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd.
Conclusie
8. Het hoger beroep is ongegrond.
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Benek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Benek
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 april 2025
705-1112
BIJLAGE - Wettelijk kader
Wet op de rechtsbijstand
Artikel 28, eerste lid, aanhef en onder b:
Het bestuur kan de toevoeging weigeren indien de aanvraag:
[…]
b. betrekking heeft op een rechtsbelang ter zake waarvan de aanvrager aanspraak kan maken op rechtsbijstand op grond van een eerder afgegeven toevoeging;
[…].
Artikel 32:
De toevoeging geldt uitsluitend voor het rechtsbelang ter zake waarvoor zij is verleend en, in het geval van een procedure, voor de behandeling daarvan in één instantie, de tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak daaronder begrepen.
Artikel 33, eerste lid, onder d:
Het bestuur kan de toevoeging, anders dan op verlangen van de aanvrager, wijzigen, beëindigen of intrekken, indien:
[…]
d. blijkt dat een andere toevoeging mede omvat het rechtsbelang waarvoor de toevoeging is verleend.
Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000
Artikel 1, aanhef en onder b, onderdeel 2.:
In dit besluit wordt verstaan onder:
[…];
b. procedure:
2. de behandeling door Onze Minister van Justitie en Veiligheid van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van de Vreemdelingenwet 2000;
Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria
Artikel 1, aanhef en onder b:
In dit besluit wordt verstaan onder:
b. belang: het belang voor de behartiging waarvan de rechtzoekende rechtsbijstand verzoekt voor zover dat belang hem rechtstreeks en individueel aangaat.
Werkinstructie Bereik
1.2.1 Bereik: meerdere rechtzoekenden/ partners / gezinsleden
Aan partners/minderjarige gezinsleden die een geschil hebben met een derde verstrek je één toevoeging, omdat sprake is van hetzelfde rechtsbelang. De andere aanvraag wordt afgewezen op bereik. Het feit dat aanvragers verschillende rechtssubjecten zijn doet niet ter zake (ECLI:NL:RVS:2012:BX5992). Het maakt daarbij ook niet uit of de aanvragen door dezelfde advocaat of door verschillende advocaten worden ingediend. Bijvoorbeeld kort geding ontruiming gezamenlijke huurwoning.