202403550/1/A2.
Datum uitspraak: 9 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[appellant], domicilie kiezend in [locatie],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank NoordNederland van 2 mei 2024 in zaak nr. 23/3328 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de CSG)
Procesverloop
Bij besluit van 2 november 2022 heeft de CSG aan [appellant] een uitkering van € 2,500.- uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven toegekend.
Bij besluit van 7 juli 2023 heeft de CSG het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 2 mei 2024 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De CSG heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb heeft gesloten.
Overwegingen
1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. De CSG kent uit het fonds uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen.
3. [appellant] heeft op 22 juni 2022 een uitkering uit het schadefonds aangevraagd. In de aanvraag heeft [appellant] vermeld dat door een klap met een metalen voorwerp op zijn achterhoofd zijn reuk- en smaakfuncties blijvend zijn aangetast. Bij het besluit van 2 november 2022, zoals gehandhaafd bij het besluit van 7 juli 2023, heeft de CSG aan [appellant] een uitkering van € 2.500,00, behorend bij letselcategorie 2, toegekend.
4. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CSG zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat [appellant] niet in aanmerking komt voor een hogere uitkering op basis van letselcategorie 3. Zij heeft hiertoe overwogen dat [appellant] met de verklaring van de KNO-arts weliswaar aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van blijvend verlies van reuk- en smaakvermogen, zoals ook de CSG heeft aangenomen. Met deze verklaring heeft [appellant] evenwel niet onderbouwd dat sprake is van letsel als bedoeld in letselcategorie 3. Hij kan op grond van zijn illegale verblijfsstatus in Nederland niet beroeps- of bedrijfsmatig functioneren. Verder heeft hij geen deugdelijke objectieve stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij activiteiten uitvoerde die hieraan gelijk te stellen zijn, aldus de rechtbank.
5. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet beroeps- of bedrijfsmatig heeft gefunctioneerd of daaraan gelijk te stellen activiteiten heeft verricht. Ter onderbouwing van zijn betoog verwijst hij in zijn hoger beroepschrift naar een verklaring van forensisch psychiater drs. W. Dominicus van 11 juni 2009.
5.1. [appellant] heeft na de sluiting van het onderzoek bij brief van 26 september 2024 naar voren gebracht dat hij bezig is verklaringen te verkrijgen waaruit blijkt dat hij in het verleden als kok heeft gewerkt bij diverse restaurants. Hij heeft de Afdeling daarom verzocht om hem in de gelegenheid te stellen deze verklaringen alsnog te overleggen. De Afdeling heeft in deze brief aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen en heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld om deze stukken te overleggen. De Afdeling heeft hierop geen reactie ontvangen. De Afdeling baseert haar oordeel daarom op de zich in het dossier bevindende stukken.
5.2. Bij het beoordelen van een aanvraag om een uitkering uit het schadefonds hanteert de CSG beleid. Dit beleid is neergelegd in de Beleidsbundel en de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna de letsellijst). In de letsellijst zijn zes letselcategorieën opgenomen, waaraan vaste bedragen zijn gekoppeld.
5.3. Volgens de letsellijst wordt een uitkering in letselcategorie 3 onder meer toegekend bij fysiek letsel met blijvende hinderlijke beperkingen in het dagelijks beroeps- of bedrijfsmatig functioneren of een daaraan gelijk te stellen activiteit. De Afdeling is van oordeel dat [appellant] met de verwijzing naar de verklaring van de forensisch psychiater van 11 juni 2009 niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij beroeps- of bedrijfsmatig heeft gefunctioneerd of daaraan gelijk te stellen activiteiten heeft verricht. In de verklaring van 11 juni 2019 is vermeld dat [appellant] aan de forensisch psychiater heeft verteld dat hij als pizzabakker heeft gewerkt. Wat [appellant] tegenover de forensisch psychiater heeft verklaard wordt evenwel niet ondersteund door objectieve gegevens. De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat de CSG zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat [appellant] niet in aanmerking komt voor een hogere uitkering op basis van letselcategorie 3.
5.4. Het betoog slaagt niet.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigt.
7. De CSG hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.A. Komduur, griffier.
w.g. Van Altena
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Komduur
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 april 2025
809
BIJLAGE
Wet schadefonds geweldsmisdrijven
Artikel 3
1. Uitkering kan worden gedaan
a. aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen;
[…]
Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven, versie 1 november 2022
1. Fysiek letsel
1A. Algemene uitgangspunten voor indeling fysiek letsel in letselcategorieën
Om te bepalen of fysiek letsel als voldoende ernstig kan worden aangemerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen hanteert het Schadefonds de volgende algemene uitgangspunten. De gedachte achter deze uitgangspunten is dat afhankelijkheid door het letsel toenemen en langer duren. De uitgangspunten kunnen niet zelfstandig worden gelezen, maar alleen in samenhang met de verdere invulling in deel 1B van de letsellijst.
[…]
Letselcategorie 2
[…]