ECLI:NL:RVS:2025:1562
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 11 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De aanvraag was door de betrokkene, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.E. Groenenberg, ingediend. De minister had op 12 december 2024 het verzoek om asiel afgewezen. Hiertegen heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 6 maart 2025 de uitspraak deed dat het beroep gegrond was, het besluit van de minister vernietigde en de minister opdroeg om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De minister heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet verplicht zou zijn om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat het hoger beroep was behandeld. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.