ECLI:NL:RVS:2025:1523

Raad van State

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
202501696/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit minister van Asiel en Migratie inzake inreisverbod en vertrek uit de Europese Unie

Op 26 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een besluit genomen waarbij appellant werd opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem werd uitgevaardigd. Appellant heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. Op 18 maart 2025 heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard. Hierop heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 april 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000.

De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 april 2025.

Uitspraak

202501696/1/V3.
Datum uitspraak: 7 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 18 maart 2025 in zaak nr. NL25.9966 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2025 heeft de minister appellant opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 18 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 3 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Kuijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2025
846