202407390/1/A2.
Datum uitspraak: 2 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
de commissie van beroep voor de examens van Stichting Gilde Opleidingen VAVO Roermond (hierna: de cobex),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 4 oktober 2024 heeft de examencommissie cluster Talentenonderwijs het verzoek van [appellant] om een diploma met het judicium cum laude te verstrekken, afgewezen.
Bij beslissing van 4 november 2024 heeft de cobex het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
De cobex heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 23 januari 2025, waar [appellant], vertegenwoordigd door zijn moeder [gemachtigde], en de cobex, vertegenwoordigd door mr. S.M.W. Cox, advocaat in Roermond, zijn verschenen. Daarnaast is de examencommissie, vertegenwoordigd door E.M.J.A. Ubaghs en M. Neumann, gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] heeft in het basisonderwijs speciaal onderwijs gevolgd voor hoogbegaafde kinderen. Daarna is hij naar het regulier voortgezet onderwijs doorgestroomd, waar hij het tweetalig gymnasium volgde. Daar liep hij vanwege zijn hoogbegaafdheid vast. Hij is uiteindelijk in 2014, op zijn veertiende, uitgevallen en in het ziekenhuis beland waar hij maandenlang heeft verbleven. Hij volgde in de daarop volgende periode diverse behandelingen. Uiteindelijk heeft hij vijf jaar lang geen onderwijs kunnen volgen.
[appellant] wilde toch graag een diploma behalen. Hij heeft zich daarom in 2019 ingeschreven voor de leerweg havo in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) aan VAVO Roermond. In de periode 2019 tot en met 2024 heeft hij steeds één tot enkele vakken per jaar gevolgd, soms vanuit het ziekenhuis. Hij heeft uiteindelijk zijn diploma gehaald met tweemaal een acht, zesmaal een negen en tweemaal een tien op zijn cijferlijst. Die cijfers moeten volgens [appellant] er toe leiden dat aan hem het judicium cum laude (met lof) wordt toegekend.
Besluitvorming
2. Het verzoek van [appellant] om het judicium cum laude op zijn diploma vermeld te krijgen is afgewezen. De examencommissie heeft hieraan ten grondslag gelegd dat [appellant] niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. De cobex heeft die beslissing in stand gelaten. Volgens de cobex bestaat er op basis van de bestaande wet- en regelgeving geen ruimte om [appellant] het judicium te verlenen, omdat hij de vakken niet in één schooljaar heeft behaald. De cobex heeft daarbij van belang geacht dat voor alle leerlingen binnen het voortgezet onderwijs dezelfde criteria moeten gelden, zodat er geen onderscheid kan ontstaan tussen leerlingen van verschillende scholen. De cobex heeft geen ruimte gezien om van de regels af te wijken.
Bevoegdheid Afdeling ten aanzien van vavo-onderwijs
3. Het vavo-onderwijs is voortgezet onderwijs, dat op grond van artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: Web) wordt verzorgd door regionale opleidingencentra (ROC’s). Op het vavo-onderwijs is, naast de Wet op het voortgezet onderwijs 2020 (hierna: Wvo) en de onderliggende regelgeving, ook de Web van toepassing. De rechtsbescherming van vavo-studenten is geregeld in hoofdstuk 7, titel 5, van de Web.
4. In het regulier voortgezet onderwijs wordt de uitslag van het eindexamen op grond van artikel 2.57, tweede lid, van de Wvo door de rector of directeur en examensecretaris vastgesteld.
In het vavo-onderwijs is deze bepaling van de Wvo ook van toepassing, met dien verstande dat op grond van artikel 7.4.11, zevende lid, aanhef en onder b, aanhef en tweede onderdeel, van de Web de examencommissie de uitslag van het eindexamen vaststelt. Tegen die beslissing van de examencommissie kan een vavo-student op grond van artikel 7.5.4, eerste lid, van de Web administratief beroep instellen bij de cobex. Tegen die beslissing van de cobex staat op grond van artikel 7.5.9, eerste lid, van de Web beroep open bij de Afdeling.
Gronden van beroep
5. [appellant] betoogt dat het afwijzen van het verzoek geen recht doet aan zijn prestaties. Ondanks diverse persoonlijke omstandigheden die ervoor zorgden dat hij een deel van de tijd vanuit het ziekenhuis de opleiding moest volgen, heeft hij met deze resultaten de havo af kunnen ronden. Het diploma is geen resultaat van het samenschrapen van examens of herkansingen in het reguliere voortgezet onderwijs, het vavo en/of via staatsexamens. Dat hij op deze wijze, vanwege ziekte, de opleiding heeft moeten volgen, maar geen judicium toegekend krijgt, is discriminerend. De vavo-opleiding kent geen curriculumduur of opleidingstermijn. Omdat het steeds om vakken gaat, is de curriculumduur enkel uit te leggen als 1 jaar voor een vak. [appellant] heeft zijn vakken steeds binnen het jaar afgerond. Het Examenreglement MBO 2024-2025 biedt volgens [appellant] wel ruimte tot een persoonlijke beoordeling.
Beoordeling van het beroep
5.1. De examencommissie heeft onderzocht of aan [appellant] het judicium cum laude kon worden toegekend, omdat de resultaten op zichzelf dit predicaat zouden rechtvaardigen, en de examencommissie hem dit, zoals ter zitting is toegelicht, ook van harte gunde. Op de zitting is verder toegelicht dat de examencommissie het Vavo handboek, mede opgesteld door onder meer de MBO-Raad, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) en het Examenloket, heeft geraadpleegd. Naast raadpleging van dit handboek heeft de secretaris van de examencommissie de vraag ook voorgelegd aan het Examenloket. Het Examenloket heeft geantwoord dat geen nieuw diploma kan worden afgegeven met de kwalificatie cum laude, omdat de leerling meerdere jaren over het eindexamen heeft gedaan, terwijl - kort gezegd - als voorwaarde geldt dat dit in één jaar moet zijn afgelegd aan een vavo-school. Op basis van het handboek en het antwoord van het Examenloket heeft de examencommissie geconcludeerd dat [appellant] daartoe derhalve alle centrale examens in het schooljaar voorafgaand aan de diplomering behaald moest hebben en dit niet het geval was. De cobex heeft toegelicht, zoals ook in de beslissing is vermeld, dat de voornoemde voorwaarde volgt uit de Nota van toelichting op het Eindexamenbesluit VO, Staatsblad 2015, 340, p. 11. De cobex is de examencommissie op basis van die informatie gevolgd.
5.2. Voor het toekennen van het judicium cum laude zijn op grond van artikel 2.57, derde lid, aanhef en onder b, van de Wvo nadere regels gesteld in artikel 3.47 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 (hierna: UWVO). In het tweede lid van deze bepaling zijn de voorwaarden voor toekenning van een judicium cum laude voor het eindexamen havo opgenomen:
"2. Een examenkandidaat is geslaagd voor het eindexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien de eindexamenuitslag voldoet aan de volgende voorschriften:
a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:
1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer, bedoeld in artikel 3.34, tweede lid, en de vakken van het profieldeel; en
2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en
b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 3.34."
5.3. De Afdeling stelt vast, dat noch in deze bepaling noch in de nota van toelichting bij het UWVO een termijn voor het behalen van de vakken is opgenomen. Op grond van artikel 3.47, tweede lid, van het UWVO wordt het judicium cum laude toegekend als de examenkandidaat aan de genoemde voorwaarden onder a en b voldoet. Nog daargelaten dat deze bepaling geen ruimte biedt om bij lagere regeling aanvullende voorwaarden te stellen, was ook in het voorheen geldende artikel 52a van het Eindexamenbesluit VO geen termijn voor het behalen van de vakken als voorwaarde voor het toekennen van het judicium cum laude voor het eindexamen havo opgenomen. Als het de bedoeling van de regelgever was geweest het behalen van de examenresultaten binnen een bepaalde termijn als voorwaarde te stellen om voor het judicium in aanmerking te kunnen komen, dan had hij dat uitdrukkelijk in de regeling moeten bepalen. Ter vergelijking verwijst de Afdeling naar artikel 4.30, tweede lid, van het UWVO, waar de regelgever met betrekking tot staatsexamens wel een termijn van het behalen in één jaar als voorwaarde voor het judicium heeft opgenomen.
De verwijzing van de cobex naar de Nota van toelichting is niet relevant, nu de cum laude-regeling in artikel 52a van het Eindexamenbesluit VO zelf niet een bepaling ter zake van een termijn bevatte. Overigens is het Eindexamenbesluit VO op de voorliggende zaak niet van toepassing, nu dat per 1 augustus 2022 is vervallen.
Het betoog slaagt.
5.4. Partijen zijn het erover eens dat de resultaten van [appellant] voldoen aan de onder artikel 3.47, tweede lid, van het UWVO genoemde voorwaarden. [appellant] had naar het oordeel van de Afdeling dan ook het judicium cum laude toegekend moeten krijgen. De Afdeling kan hier niet zelf in voorzien, maar zal de examencommissie de opdracht geven aan [appellant] een nieuw diploma uit te reiken met daarop het judicium cum laude.
Conclusie
6. Het beroep is gegrond.
7. De cobex moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt de beslissing van de commissie van beroep voor de examens van Stichting Gilde Opleidingen VAVO Roermond, van 4 november 2024;
III. verklaart het administratief beroep gegrond;
IV. vernietigt de beslissing van de examencommissie VAVO cluster Talentenonderwijs van 4 oktober 2024;
V. draagt de examencommissie op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuwe beslissing te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze aan [appellant] bekend te maken;
VI. veroordeelt de commissie van beroep voor de examens van Stichting Gilde Opleidingen VAVO Roermond tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten van € 53,48;
VII. gelast dat de commissie van beroep voor de examens van Stichting Gilde Opleidingen VAVO Roermond aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 51,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. H. Benek, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzitter
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2025
705-1043
BIJLAGE - Wettelijk kader
Wet Educatie en beroepsonderwijs
Artikel 7.4.11. Examens, onderwijsprogramma en studentenstatuut
[…]
7. Hoofdstuk 2, paragraaf 5, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 is van toepassing op de examens van opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs:
[…]
b. met dien verstande dat:
[…]
2°.de examencommissie de uitslag van het eindexamen vaststelt;
[…]
Artikel 7.5.4. Bevoegdheid commissie van beroep voor de examens
1. De commissie van beroep voor de examens oordeelt over beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren.
[…]
Artikel 7.5.9. Beroep op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
1. Een schriftelijke beslissing van een orgaan van een instelling inhoudende een rechtshandeling die jegens een betrokkene is genomen op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen, wordt voor de toepassing van de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot besluiten aangemerkt als een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van die wet. Het beroep kan worden ingesteld door de betrokkene.
[…]
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.57. Vaststelling uitslag eindexamen
1. De rector of directeur stelt de eindcijfers van het eindexamen vast.
2. De rector of directeur en de examensecretaris stellen de uitslag van het eindexamen vast. De uitslag luidt «geslaagd» of «afgewezen».
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over:
a. het vaststellen van de eindcijfers van en de uitslag voor het eindexamen; en
b. het toekennen van het judicium cum laude.
Uitvoeringsbesluit WVO 2020
Artikel 3.47. Judicium cum laude vwo en havo
2. Een examenkandidaat is geslaagd voor het eindexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien de eindexamenuitslag voldoet aan de volgende voorschriften:
a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:
1°.de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer, bedoeld in artikel 3.34, tweede lid, en de vakken van het profieldeel; en
2°.het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en
b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 3.34.
Artikel 3.60. Algemene bepaling
1.De bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen, met uitzondering van de artikelen 3.10 en 3.53, zijn ook van toepassing op het eindexamen bij een opleiding vavo aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, tenzij in deze paragraaf hiervan wordt afgeweken, met dien verstande dat:
[…]
d. voor «rector of directeur» of voor «rector of directeur en examensecretaris» telkens wordt gelezen «de examencommissie vavo».
[…]
Artikel 4.30. Judicium cum laude staatsexamen vwo en havo
[…]
2. Een examenkandidaat is geslaagd voor het staatsexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien de examenuitslag voldoet aan de volgende voorschriften:
a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:
1°.de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer bedoeld in artikel 4.20, tweede lid, en de vakken van het profieldeel; en
2°.het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld;
b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie «voldoende» voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 4.20; en
c. alle centrale examens zijn afgelegd binnen de periode van een jaar voorafgaand aan de diplomering.