ECLI:NL:RVS:2025:1462

Raad van State

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
202407613/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorwaardelijk doorstromen naar derde opleidingsjaar Commerciële Economie

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 april 2025 uitspraak gedaan in het geding tussen [appellant], een student aan de Hogeschool Leiden, en het college van beroep voor de examens (CBE) van deze hogeschool. De examencommissie had op 21 augustus 2024 het verzoek van [appellant] om voorwaardelijk door te stromen naar het derde opleidingsjaar van de bacheloropleiding Commerciële Economie afgewezen. De reden hiervoor was dat [appellant] niet voldeed aan de doorstroomnorm van 60 ECTS, aangezien hij slechts 54 van de 60 ECTS van het tweede opleidingsjaar had behaald. De openstaande onderwijseenheid 'Business Operations verdieping' van 6 ECTS, die uit vier toetsen bestond, was nog niet behaald. Ondanks dat [appellant] meerdere herkansingen had, had hij niet succesvol deelgenomen aan deze toetsen.

Na een administratief beroep dat door het CBE ongegrond werd verklaard, heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 12 februari 2025, waar [appellant] werd bijgestaan door mr. M. den Hertog, en het CBE vertegenwoordigd werd door mr. S. Sierksma en mr. J.F. Kamminga, is de zaak behandeld. De Afdeling heeft overwogen dat de doorstroomnorm die door de Hogeschool Leiden wordt gehanteerd niet onredelijk is en dat [appellant] voldoende mogelijkheden heeft gehad om zijn openstaande toetsen te behalen. De Afdeling concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat het CBE geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202407613/1/A2.
Datum uitspraak: 2 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van Hogeschool Leiden (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 21 augustus 2024 heeft de examencommissie van de faculteit Management & Bedrijf, kamer Commerciële Economie en Management in de Zorg (hierna: de examencommissie) het verzoek van [appellant] om voorwaardelijk door te stromen naar opleidingsjaar 3 afgewezen.
Bij beslissing van 5 december 2024 heeft het CBE het daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen die beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 12 februari 2025, waar [appellant], bijgestaan door mr. M. den Hertog, en het CBE, vertegenwoordigd door mr. S. Sierksma en mr. J.F. Kamminga, zijn verschenen. Namens de examencommissie zijn [persoon A] en [persoon B] verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage en maakt onderdeel uit van deze uitspraak.
2.       [appellant] volgt de voltijds bacheloropleiding Commerciële Economie aan de Hogeschool Leiden (hierna: de bacheloropleiding). Daaraan is hij in studiejaar 2018-2019 begonnen. De bacheloropleiding hanteert een doorstroomnorm van 60 ECTS. Die norm bepaalt dat een student pas vakken mag volgen van het nieuwe opleidingsjaar als hij alle 60 ECTS van het daaraan voorafgaande opleidingsjaar heeft behaald. Om bijvoorbeeld door te mogen stromen naar het tweede opleidingsjaar, moeten alle vakken van de propedeuse zijn behaald, en om door te mogen stromen naar het derde opleidingsjaar moeten alle vakken van het tweede opleidingsjaar zijn behaald. Voldoet een student niet aan de doorstroomnorm, dan wordt hij in een wachtklas geplaatst om de nog openstaande vakken te behalen.
3.       [appellant] heeft de propedeuse en 54 van de 60 ECTS van het tweede opleidingsjaar behaald. Van het tweede opleidingsjaar staat alleen de onderwijseenheid ‘Business Operations verdieping’ van 6 ECTS nog open. Dat vak bestaat uit vier toetsen, te weten: ‘Market research 2’, ‘Sales- en Accountmanagement’, ‘Digital Marketing’ en ‘Finance 3’. Daarvan heeft [appellant] alleen nog de toets Market research 2 behaald. Hij voldoet dus niet aan de doorstroomnorm, waardoor hij in studiejaar 2024-2025 in een wachtklas is geplaatst om de nog openstaande toetsen te behalen.
4.       Omdat [appellant] vakken van het derde opleidingsjaar, waaronder in het bijzonder een minor, wil volgen, heeft hij de examencommissie verzocht om voorwaardelijk door te mogen stromen naar het derde opleidingsjaar. Dit verzoek heeft de examencommissie afgewezen. [appellant] heeft namelijk meerdere toetsen uit het tweede opleidingsjaar nog openstaan, heeft niet succesvol gebruik gemaakt van de verschillende herkansingen daarvoor en kan de openstaande toetsen ook niet compenseren.
Beoordeling van het beroep
5.       Het betoog van [appellant] komt er in de kern op neer dat de door de Hogeschool Leiden gehandhaafde doorstroomnorm onredelijk is. De minor die [appellant] wil volgen staat namelijk niet in een inhoudelijk verband met de nog openstaande toetsen. Verder is er een gebrek aan onderwijs en structuur in de wachtklas waardoor [appellant] onvoldoende wordt begeleid om de nog openstaande toetsen te behalen. Nu [appellant] niet (voorwaardelijk) mag doorstromen naar het derde opleidingsjaar loopt hij onnodige studievertraging op.
6.       De Afdeling stelt voorop dat de gronden die [appellant] aanvoert tegen de beslissing van het CBE dezelfde zijn als de gronden die hij in administratief beroep heeft aangevoerd tegen de beslissing van de examencommissie. Het CBE is uitvoerig en goed gemotiveerd op die gronden ingegaan. Terecht is daarin het standpunt ingenomen dat de examencommissie het verzoek van [appellant] mocht afwijzen. De tekst van artikel 7.13, tweede lid, aanhef en onder s, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek noch de toelichting daarop sluiten de mogelijkheid uit dat een doorstroomnorm inhoudt dat een minimum aantal studiepunten moet worden behaald, zonder dat de onderwijseenheden inhoudelijk op elkaar aansluiten. Ook is niet gebleken dat de doorstroomnorm in strijd is met het studeerbaarheidsbeginsel of anderszins onredelijk is. Daarvoor is van belang dat [appellant] zodra hij de openstaande toetsen behaalt meteen - dus de volgende periode - kan doorstromen naar het derde opleidingsjaar. Daarbij komt dat hij verschillende keren in de gelegenheid is gesteld om de nog openstaande toetsen te halen, maar niet aan die toetskansen heeft deelgenomen of daarvan niet succesvol gebruik heeft gemaakt. Verder kan [appellant] ondanks dat hij in een wachtklas zit aansluiten bij het reguliere onderwijs dat wordt gegeven voor de nog openstaande toetsen en kan hij docenten benaderen voor uitleg over onderwerpen die hij lastig vindt. Het betoog slaagt niet.
Conclusie
7.       Het beroep is ongegrond.
8.       Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.T.J. van de Voort, griffier.
w.g. De Poorter
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Voort
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 april 2025
1062
BIJLAGE
WETTELIJK KADER
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
Artikel 7.4
[…].
2. Een opleiding wordt zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar gebaseerd is.
Artikel 7.13
[…].
2. In de onderwijs- en examenregeling worden, onverminderd het overigens in deze wet terzake bepaalde, per opleiding of groep van opleidingen de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens. Daaronder worden ten minste begrepen:
[…].
s. waar nodig, dat het met goed gevolg afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor de toelating tot het afleggen van andere tentamens,
[…].
Artikel 7.34
1. De inschrijving als student geeft het recht:
a. aan het initieel onderwijs van de instelling deel te nemen, behoudens de bevoegdheid van het instellingsbestuur van een universiteit, hogeschool of levensbeschouwelijke universiteit in geval van toepassing van de artikelen 6.7a, 7.9, eerste lid, 7.30b, eerste lid, 7.42a, 7.53, derde lid, 7.56 of 7.57h anders te beslissen,
[…].
Onderwijs- en examenregeling 2023-2024 van de bacheloropleidingen (deel A)
Artikel 3.5 minor
[…].
7.  Voor deelname aan een minor dient de student de propedeuse behaald te hebben, tenzij de examencommissie toestemming geeft om een door de student voorgestelde minor te volgen. Aan de deelname van een minor kunnen extra toelatingseisen worden gesteld. Deze toelatingseisen worden vooraf bekend gemaakt aan de studenten.
Onderwijs- en examenregeling 2023-2024 van de bacheloropleidingen (deel B)
Artikel 3.6 eisen voor deelname aan minor
Voor wat betreft het moment waarop een student aan de minor begint, geldt het volgende: de student moet de 60 EC van opleidingsjaar 2 hebben behaald.
Voor het aanbod, de inhoud en de eisen van de opleidingsminoren, wordt verwezen naar de onderwijscatalogus van Osiris.
Aan de deelname van de minor kunnen extra toelatingseisen worden gesteld.  Deze toelatingseisen worden vooraf bekend gemaakt aan de studenten via  de DWLO en via een georganiseerde minorenmarkt.
Alle informatie over minoren (het aanbod, de inhoud en de eisen) is  te vinden op mijn.hsleiden.nl of in  de onderwijscatalogus van Osiris.
Een minor heeft een voltijdsbesteding. Het is  niet toegestaan 2 minoren in  één periode te volgen of een minor te volgen tijdens de bedrijfsstage in jaar 3 en/of de afstudeerstage in  jaar 4. Via de examencommissie kan een verzoek worden ingediend indien een student hiervan af wil  wijken. Hierbij zal altijd  het advies van de connectcoach / studieloopbaanbegeleider meewegen.
Artikel 5.3 volgorde van toetsen en onderwijseenheden, deelname aan praktische oefening
1.  Voor de volgende toetsen binnen een onderwijseenheid en/of tentamens zijn eisen gesteld aan de volgorde waarin aan de toetsen en/of tentamens wordt deelgenomen:
[…].
c.  Aan het onderwijs uit de postpropedeutische fase kan worden deelgenomen indien de student alle 60 studiepunten (EC) uit de propedeutische fase heeft behaald, zulks met inachtneming van de compensatieregeling.
d.  Voor studenten vanaf het inschrijvingsjaar 2017-2018 geldt dat aan het onderwijs van het derde opleidingsjaar kan worden deelgenomen indien de student alle 60 studiepunten (EC) uit het tweede opleidingsjaar heeft behaald, zulks met inachtneming van de compensatieregeling.
[…].