ECLI:NL:RVS:2025:1393
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 3 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar deze aanvraag was op 10 december 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 20 maart 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld. De vreemdeling vroeg om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. Na beoordeling van de aangevoerde argumenten heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 april 2025.