ECLI:NL:RVS:2025:1365
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot vreemdeling en minister van Asiel en Migratie
Op 28 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 27 maart 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 maart 2025 had geoordeeld dat het beroep tegen de afwijzing van de verblijfsvergunning niet-ontvankelijk was, en het beroep tegen het inreisverbod ongegrond verklaard.
In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg de vreemdeling om niet te worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen. De minister van Asiel en Migratie had in een eerder besluit aangegeven dat de vreemdeling een reëel risico liep op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM, en dat hij daarom niet naar Jemen zou worden uitgezet.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 maart 2025.