ECLI:NL:RVS:2025:1329

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
202205561/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor agrarisch bedrijf in Ellecom

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 augustus 2022. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarbij het ging om de weigering van het college van gedeputeerde staten van Gelderland om een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) in te trekken voor de vestiging van een agrarisch bedrijf aan de Eikenstraat ongenummerd te Ellecom. De rechtbank oordeelde dat het Natura 2000-gebied Veluwe geen deel uitmaakt van de leefomgeving van [appellant] en dat de normen van de Wnb daarom niet strekken tot bescherming van zijn belangen. In hoger beroep heeft [appellant] betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld over de afstand van zijn woning tot het Natura 2000-gebied, die volgens hem meer dan 500 meter bedraagt in plaats van de 380 meter die de rechtbank noemde. Tijdens de zitting op 25 maart 2025 heeft de Afdeling bevestigd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de afstand van de woning van [appellant] tot het Natura 2000-gebied Veluwe niet relevant is voor de bescherming van zijn belangen. De Afdeling heeft de argumenten van [appellant] verworpen en bevestigd dat de rechtbank geen inhoudelijke beoordeling kon geven op basis van artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het hoger beroep is ongegrond verklaard en het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202205561/1/R2.
Datum uitspraak: 25 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 augustus 2022 in zaak nr. 20/1748 en 20/1798 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland.
Openbare zitting gehouden op 25 maart 2025 om 15:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.A. Minderhoud, voorzitter;
griffier: mr. M. Scheele
jurist: M. van Eck
Verschenen, voor een deel via een digitale verbinding:
- [appellant], bijgestaan door mr. T. van der Weijde, rechtsbijstandverlener in Amsterdam;
- het college, vertegenwoordigd door mr. L. Verhees,  advocaat in Den Haag, en M.I. Duits;
- [partij], vertegenwoordigd door mr. A.E.M. Olde Beverborg, rechtsbijstandverlener in Groenlo en [persoon].
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 10 augustus 2022 van de rechtbank Gelderland. Deze uitspraak gaat over een weigering van het college om een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor de vestiging van een agrarisch bedrijf aan de Eikenstraat ongenummerd te Ellecom in te trekken. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] tegen deze weigering ongegrond verklaard.
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Redenen voor dit oordeel:
1.       De argumenten die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd gaan over het oordeel van de rechtbank dat het Natura 2000-gebied Veluwe geen deel uitmaakt van zijn leefomgeving en dat de normen van de Wnb daarom kennelijk niet strekken tot bescherming van zijn belangen. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank hierover in de onder 3.3 en 3.4 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd, met dien verstande dat de afstand van de woning van [appellant] tot het Natura 2000-gebied Veluwe ruim 500 meter bedraagt in plaats van de afstand van 380 meter, die in 3.4 wordt genoemd.
2.       Op de zitting is gebleken dat [appellant] vanuit zijn woning beperkt zicht heeft tussen de bestaande bebouwing door op het meest nabije Natura 2000-gebied Veluwe. Maar omdat ook vaststaat dat [appellant] om dit gebied te kunnen bereiken de Zupthensestraatweg en een spoorlijn moet passeren, is de Afdeling desondanks van oordeel dat het oordeel van de rechtbank juist is. Dat [appellant] in hoger beroep verder nog aanvoert dat de woonplaats waar hij woont geheel omringd wordt door Natura 2000-gebieden doet aan dit oordeel niet af. Deze omstandigheid heeft de rechtbank terecht niet van doorslaggevend belang geacht bij de hierboven genoemde beoordeling.
3.       De Afdeling ziet geen aanleiding om hier analoog de correctie Widdershoven toe te passen, zoals op zitting verzocht door [appellant].
4.       De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat artikel 8:69a van de Awb in de weg staat aan een inhoudelijke beoordeling van het betoog van [appellant]. Het hoger beroep is ongegrond
5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Scheele
griffier
723