ECLI:NL:RVS:2025:1265

Raad van State

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
202501088/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een vrijheidsontnemende maatregel die door de minister van Asiel en Migratie is opgelegd. De minister heeft op 16 november 2024 besloten om de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel op te leggen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 13 februari 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 maart 2025 uitspraak gedaan. In de overwegingen wordt gesteld dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan over het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel, waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens artikel 84 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft geoordeeld dat de aangevoerde gronden van de vreemdeling geen reden zijn om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, aangezien er geen sprake is van een eerlijk proces. Daarom verklaart de Afdeling zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202501088/1/V3.
Datum uitspraak: 27 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 februari 2025 in zaak nr. NL.25.3421 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 16 november 2024 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.
Bij uitspraak van 13 februari 2025 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.P.R. Peeters, advocaat in Rijsbergen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De uitspraak van de rechtbank gaat over het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel (artikel 96 van de Vw 2000). Hiertegen kan geen hoger beroep worden ingesteld (artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000).
2.       Wat de vreemdeling aanvoert is geen reden om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces is geweest. Dit doet zich hier niet voor.
3.       De Afdeling is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Trappen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2025
47-1156