ECLI:NL:RVS:2025:126
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- N. Verheij
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wijziging van financiële regelingen voor mijnbouwschade in Groningen
Op 15 januari 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 10 maart 2023. De zaak betreft een verzoek van [appellant] om wijziging van het toepassingsgebied van drie financiële regelingen die verband houden met mijnbouwschade en subsidies in het aardbevingsgebied in Groningen. De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat had dit verzoek op 23 november 2021 afgewezen, waarna [appellant] bezwaar aantekende. De rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] tegen het besluit van de staatssecretaris gegrond, maar het hoger beroep dat volgde op deze uitspraak werd ongegrond verklaard door de Raad van State.
De rechtbank had geoordeeld dat de staatssecretaris niet bevoegd was om de door [appellant] bedoelde regelingen te wijzigen, omdat het verzoek niet gericht was aan een bevoegd bestuursorgaan. Dit betekende dat het verzoek geen aanvraag was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, en dat de reactie van de staatssecretaris geen besluit was waartegen bezwaar openstond. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde deze conclusie en oordeelde dat de rechtbank terecht het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk had verklaard. De minister van Klimaat en Groene Groei, die de staatssecretaris vertegenwoordigde, gaf een schriftelijke uiteenzetting waarin hij zijn standpunt over de bevoegdheid toelichtte. De Afdeling zag geen reden om van dit standpunt af te wijken.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van [appellant] ongegrond is en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank blijft staan. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.