ECLI:NL:RVS:2025:1238

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
202405345/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 19 augustus 2024. De vreemdeling had op 30 juli 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Bij brief van 3 juni 2024 heeft hij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld omdat er geen tijdig besluit was genomen op zijn aanvraag. De rechtbank heeft het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en bepaald dat de minister binnen acht weken na de uitspraak een eerste gehoor moet afnemen en binnen acht weken na dat gehoor een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,00 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,00.

De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De motivering van de rechtbank is overgenomen en het hoger beroep is ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 maart 2025.

Uitspraak

202405345/1/V2.
Datum uitspraak: 25 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 19 augustus 2024 in zaak nr. NL24.25490 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij brief van 3 juni 2024 heeft de vreemdeling de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag van 30 juli 2021 om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
De vreemdeling heeft tegen het uitblijven van een besluit op zijn aanvraag beroep ingesteld bij de rechtbank.
Bij uitspraak van 19 augustus 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen acht weken na de datum van de uitspraak een eerste gehoor afneemt en binnen acht weken na het eerste gehoor een besluit neemt op de aanvraag van de vreemdeling. De minister verbeurt hierbij een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, advocaat in Velp, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 5.1 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Lange
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2025
307-1088