ECLI:NL:RVS:2025:1235
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning
Op 25 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 5 juli 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling werd opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten en haar verzoek om een reguliere verblijfsvergunning werd eveneens afgewezen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 3 februari 2025 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft, na beoordeling van de ingediende argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.