202304217/1/A3.
Datum uitspraak: 15 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de burgemeester van Almelo,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 26 mei 2023 in zaak nr. 22/960 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend in Almelo,
en
de burgemeester.
Procesverloop
Bij besluit van 7 december 2021 heeft de burgemeester het pand aan de [locatie] in Almelo gesloten voor de duur van drie maanden.
Bij besluit van 21 april 2022 heeft de burgemeester het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 mei 2023 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 21 april 2022 vernietigd en de burgemeester opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 30 september 2024 heeft de burgemeester het bezwaar van [wederpartij] opnieuw ongegrond verklaard.
[wederpartij] heeft gronden ingediend tegen het besluit van 30 september 2024.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 4 november 2024, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M. Ichoh, advocaat in Almelo, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [wederpartij] exploiteert een horecagelegenheid aan de [locatie] in Almelo genaamd [Buurthuis]. Op 28 oktober 2021 hebben twee toezichthouders van de gemeente Almelo een controle uitgevoerd in het pand. In het proces-verbaal van bevindingen dat op 2 november 2021 is opgemaakt staat dat de toezichthouders bij de controle onder meer hebben aangetroffen een op de zijkant gelegde pokertafel, een plastic zak met een grote hoeveelheid plastic pokerfiches, een grote hoeveelheid spelkaarten en een niet-aangesloten knop door middel waarvan in één handeling alle aangesloten elektrische apparaten kunnen worden uitgeschakeld. Ook zijn er twee losse bonrollen aangetroffen, waarvan het bij de toezichthouder ambtshalve bekend is dat één van de bonrollen kan worden gebruikt voor het printen van wedtickets. Verder staat in het proces-verbaal dat de toezichthouders een laptop hebben aangetroffen die nog warm was. De politie gaf te kennen dat deze werd dichtgeklapt bij binnenkomst. De toezichthouders hebben de laptop meegenomen voor onderzoek.
1.1. Op 23 november 2021 heeft een toezichthouder van de Kansspelautoriteit een verslag opgesteld van het onderzoek naar de laptop. In dit verslag staat dat het aannemelijk is dat met de op de harde schijf van de laptop geïnstalleerde software in de periode van 18 september 2021 tot 28 oktober 2021 347 weddenschappen op sportwedstrijden zijn afgesloten. Volgens de toezichthouder is hiermee artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet op de kansspelen (hierna: de Wok) overtreden.
1.2. Een toezichthouder van de sociale recherche heeft op 24 november 2021 een rapportage van bevindingen opgesteld. Hierin is opgenomen dat meerdere anonieme meldingen zijn ontvangen over (illegaal gokken in) [Buurthuis], van 25 oktober 2020 tot en met 15 november 2021.
1.3. De burgemeester heeft naar aanleiding van de bevindingen van toezichthouders van de gemeente Almelo, een toezichthouder van de Kansspelautoriteit en een toezichthouder van de sociale recherche besloten om op grond van artikel 2:80, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Almelo 2021 (hierna: de APV) het pand in het belang van de openbare orde te sluiten voor de duur van drie maanden vanwege illegale gokactiviteiten. In het besluit van 7 december 2021 stelt de burgemeester dat hij bevoegd is om het pand tijdelijk te sluiten, dat de sluiting het geschikte middel is om de openbare orde te beschermen en dat een minder ingrijpende bestuurlijke maatregel dit effect niet kan veroorzaken. Ook stelt hij zich op het standpunt dat de sluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat en het herstel van de openbare orde. Tot slot staat in het besluit dat volgens de burgemeester geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die maken dat van de sluiting moet worden afgezien.
De burgemeester heeft het bezwaar van [wederpartij] bij het besluit van 21 april 2022 ongegrond verklaard.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft allereerst geoordeeld dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat [wederpartij] artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wok heeft overtreden. Daarna heeft de rechtbank geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting van het pand noodzakelijk was ter bescherming van het belang van de openbare orde, omdat ten onrechte slechts is volstaan met een opsomming van de gevaren die zich in het algemeen kunnen voordoen. Vervolgens heeft de rechtbank overwogen dat wat [wederpartij] verder heeft aangevoerd in het kader van de evenredigheid van de sluiting geen bespreking meer behoeft. Gezien het voorgaande heeft de rechtbank het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard, omdat het besluit van 21 april 2022 in strijd is met het motiveringsbeginsel van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het besluit van 21 april 2022 vernietigd en de burgemeester opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van de uitspraak.
Besluit van 30 september 2024
3. De burgemeester heeft, ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, op 30 september 2024 een nieuw besluit op bezwaar genomen. In dit besluit heeft de burgemeester het bezwaar van [wederpartij], onder een aanvullende motivering over de noodzakelijkheid van de sluiting, opnieuw ongegrond verklaard. Hierbij heeft de burgemeester gewezen op de meldingen die over het illegaal gokken in het pand zijn gedaan en de ligging van het pand in een kwetsbare wijk.
Hoger beroep
Noodzakelijkheid sluiting
4. De burgemeester betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij onvoldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting van het pand noodzakelijk was in het belang van de openbare orde.
4.1. Het betoog van de burgemeester slaagt. Op grond van artikel 2:80 (thans: artikel 2:5) van de APV kan de burgemeester, in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid of de zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, een voor het publiek openstaand gebouw voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten. De burgemeester heeft voldoende gemotiveerd dat de sluiting van het pand noodzakelijk was in het belang van de openbare orde. Aan het besluit op bezwaar van 21 april 2022 zijn het advies van de bezwaarschriftencommissie van 20 april 2022 en de reactie van de burgemeester van 7 maart 2022 op het bezwaar van [wederpartij] ten grondslag gelegd. In dit besluit staat dat de burgemeester de in deze stukken opgenomen overwegingen overneemt. In de stukken staat dat veelvuldig anonieme meldingen zijn gedaan. In de meldingen van 1 januari 2021, 17 maart 2021 en 28 juni 2021 wordt gesproken over illegaal gokken en dan meer specifiek toto- en pokertoernooien. Daarbij wordt gemeld dat er veel geld in omgaat, soms wel bedragen van € 40.000,00. Ook wordt gemeld dat de sluitingstijden worden overtreden. In een melding van 15 november 2021 staat dat het theehuis door de gemeente is gesloten, maar dat via de achterdeur klanten nog steeds naar binnen gaan voor een pokertoernooi. De gemeente is naar aanleiding van de meldingen, samen met de Kansspelautoriteit, de politie en de sociale recherche, een groot onderzoek gestart waaruit is gebleken dat daadwerkelijk illegale gokactiviteiten hebben plaatsgevonden in het pand. Ook wordt in de brief van 7 maart 2022 benoemd dat het buurthuis wordt gebruikt als theehuis in de wijk Kerkelanden. Dit is een kwetsbare wijk met veel sociale en economische problemen. In de wijk zijn er problemen op het gebied van leefbaarheid, werk (arbeidsparticipatie) en gezondheid. In de wijk zijn bovendien in één maand drie verschillende panden gesloten vanwege illegale gokactiviteiten. Verder is vermeld dat het theehuis in de wijk een maatschappelijke functie zou moeten vervullen. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, heeft de burgemeester gezien het voorgaande niet volstaan met slechts een opsomming van gevaren voor de openbare orde die zich in het algemeen kunnen voordoen bij illegale kansspelen, maar heeft de burgemeester gemotiveerd dat er concrete problemen aanwezig zijn waardoor de openbare orde in het geding is.
Het betoog van de burgemeester slaagt.
4.2. Het oordeel van de rechtbank dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat de sluiting van het pand noodzakelijk was ter bescherming van het belang van de openbare orde, is dus onjuist. Het hoger beroep is alleen al om deze reden gegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd. De Afdeling zal doen wat de rechtbank had moeten doen en de niet besproken beroepsgrond over de evenredigheid van de sluiting behandelen.
Evenredigheid sluiting
5. [wederpartij] betoogt dat de sluiting van het pand onevenredig is.
5.1. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester in het besluit van 7 december 2021 voldoende gemotiveerd dat de sluiting evenredig was. De burgemeester mocht een zwaarder gewicht toekennen aan de bescherming van de openbare orde dan aan de financiële gevolgen voor [wederpartij]. Verder is [wederpartij], daargelaten dat de persoonlijke verwijtbaarheid geen rol speelt bij de sluiting, als exploitant van de horeca-inrichting verantwoordelijk voor het gebruik van zijn laptop en voor het toezicht op het gebruik van het pand. Verder heeft de burgemeester de duur van de sluiting verlaagd van zes naar drie maanden, omdat het gaat om een horecaonderneming die het, vanwege de verplichte sluitingen tijdens de COVID-19 crisis, financieel moeilijk heeft gehad. De burgemeester heeft dus rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [wederpartij].
Het betoog van [wederpartij] slaagt niet.
Conclusie
6. Het hoger beroep van de burgemeester is gegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd. Het bij de rechtbank door [wederpartij] ingestelde beroep is ongegrond. Het besluit van 30 september 2024, dat is genomen ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank, moet worden vernietigd omdat door de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank de grondslag aan dat besluit is komen te ontvallen.
7. De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 26 mei 2023 in zaak nr. 22/960;
III. verklaart het beroep ongegrond;
IV. vernietigt het besluit van 30 september 2024, kenmerk DCS-2276976.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. C.H. Bangma, leden van de meervoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, griffier.
w.g. Van Altena
voorzitter
w.g. Bindels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2025
85-1031