ECLI:NL:RVS:2024:998

Raad van State

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
8 maart 2024
Zaaknummer
202303306/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan voor woningbouw in Bergeijk

Op 28 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoekster], h.o.d.n. [bedrijf], en de raad van de gemeente Bergeijk. Het verzoekster heeft een voorlopige voorziening gevraagd tegen het besluit van de raad van 23 maart 2023, waarbij het bestemmingsplan "Loo’se tuinen fase 2, Bergeijk" is vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de bouw van 13 woningen in een gebied dat aan de oostzijde van de Terlostraat en ten noorden van de Frater Romboutsstraat en Loo in Bergeijk ligt. De omgeving is gekarakteriseerd als een rustige woonwijk/rustig buitengebied.

De verzoekster, die eigenaar is van een horecabedrijf met een terras dat grenst aan het plangebied, vreest dat de nieuwe woningen haar bedrijfsvoering zal beperken. Ze betwist de bevindingen van het akoestisch rapport dat bij de plantoelichting is gevoegd, en stelt dat er ten onrechte is uitgegaan van een VNG-richtafstand van 10 meter in plaats van de juiste 30 meter. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de raad geschorst, omdat de gevolgen voor de bedrijfsvoering van de verzoekster verstrekkend en onomkeerbaar kunnen zijn.

De voorzieningenrechter heeft de raad van de gemeente Bergeijk ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekster, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn opgekomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de betrokken partijen bij de vaststelling van bestemmingsplannen, vooral wanneer deze invloed hebben op bestaande bedrijfsactiviteiten.

Uitspraak

202303306/2/R2.
Datum uitspraak: 28 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], h.o.d.n. [bedrijf], wonend en gevestigd te Bergeijk,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Bergeijk,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 28 februari 2024 om 11:15 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. P.H.A. Knol, voorzieningenrechter
griffier: mr. R.S.D. Ramrattansing
Verschenen:
[verzoekster], h.o.d.n. [bedrijf], vertegenwoordigd door mr. M. Peeters, advocaat te Someren;
De raad, vertegenwoordigd door mr. M. Heezen en mr. T. Duffhues.
Het verzoek richt zich tegen het besluit van 23 maart 2023, waarbij de raad het bestemmingsplan "Loo’se tuinen fase 2, Bergeijk" heeft vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van 13 woningen in het plangebied.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat het besluit van 23 maart 2023 wordt geschorst totdat op haar beroep is beslist.
De voorzieningenrechter
I.        wijst het verzoek toe;
II.       schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Bergeijk van 23 maart 2023, waarbij het bestemmingsplan "Loo’se tuinen fase 2, Bergeijk" is vastgesteld;
III.      veroordeelt de raad van de gemeente Bergeijk tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van €1.807,36, waarvan € 1.750,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV.      gelast dat de raad van de gemeente Bergeijk aan [verzoekster], h.o.d.n. [bedrijf] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 9 juni 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Het plan voorziet in de bouw van 13 woningen. Het plangebied ligt aan de oostzijde van de Terlostraat en ten noorden van de Frater Romboutsstraat en Loo in Bergeijk. In de plantoelichting is de omgeving van het plangebied getypeerd als een rustige woonwijk/rustig buitengebied.
[verzoekster] is eigenaar van en woont op het perceel aan het [locatie], dat grenst aan het plangebied. Op het perceel exploiteert zij het horecabedrijf "[bedrijf]", een café en zaalverhuur met een terras aan de voorzijde en aan de achterzijde. Het terras aan de achterzijde van het horecabedrijf grenst direct aan het plangebied, waar de tuinen bij de te bouwen woningen zijn geprojecteerd. De kortste afstand van haar perceel tot de nieuwe woningen is volgens de plantoelichting 13 meter.
[verzoekster] vreest vooral dat zij als gevolg van de woningen, die het plan mogelijk maakt, zal worden beperkt in de bedrijfsvoering van haar horecabedrijf. Zij voert onder meer aan dat bij de voorbereiding van het plan niet inzichtelijk is gemaakt dat bij de nieuwe woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, met name wat betreft het aspect geluid, kan worden gegarandeerd. De bevindingen in het akoestisch rapport "Onderzoek industrielawaai, horeca-inrichting [locatie] Bergeijk i.v.m. bestemmingsplan "Loo’se tuinen fase 2, Bergeijk"", dat als bijlage 5 bij de plantoelichting is opgenomen, worden door [verzoekster] bestreden. Zij stelt onder meer dat daarin, voor wat betreft het aspect geluid, ten onrechte is uitgegaan van een VNG-richtafstand van 10 meter, terwijl dat volgens haar 30 meter moet zijn. Zij wijst erop dat volgens het bestemmingsplan "’t Loo Bergeijk" op haar perceel horecabedrijven in de categorie 1, 2, 3 zijn toegestaan. Gelet op de reële invulling van de maximale planologische mogelijkheden en het feit dat haar horecabedrijf wordt gebruikt als feestzaal voor bruiloften en partijen, moest volgens [verzoekster] bij de voorbereiding van het plan worden uitgegaan van een richtafstand van 30 meter, die geldt voor horecabedrijven in categorie 3, zoals een café en een feestzaal. Zij wijst verder op de toegestane vergunningvrije bouwmogelijkheden in het voorliggende plan, op grond waarvan er buiten het bouwvlak op nog kortere afstand dan 13 meter van haar perceel bebouwing is toegestaan.
Ter zitting heeft de raad niet kunnen motiveren waarom er bij de voorbereiding van het plan, voor wat betreft het aspect geluid, voor het horecabedrijf van [verzoekster] is gekozen om uit te gaan van een VNG-richtafstand van 10 meter.
De voorzieningenrechter wijst daarbij op de verstrekkende en onomkeerbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van het horecabedrijf van [verzoekster] wanneer het plan in werking treedt en de vergunningen voor de bouw van de woningen worden verleend.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden toegewezen.
Overigens heeft de raad desgevraagd aangegeven dat hij ook instemt met het schorsen van het besluit van 23 maart 2023, waarbij het bestemmingsplan "Loo’se tuinen fase 2, Bergeijk" is vastgesteld, tot uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.
De raad moet de proceskosten vergoeden.
w.g. Knol
voorzieningenrechter
w.g. Ramrattansing
griffier
408