ECLI:NL:RVS:2024:980
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 22 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 maart 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat er een voorgenomen overdracht op 6 maart 2024 zou plaatsvinden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdeling niet mocht worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, aangezien de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken. De voorzieningenrechter heeft daarom bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures. De voorzieningenrechter heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, waarbij de vreemdeling voorlopig in Nederland kan blijven totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan.